'Allemaal Haarlemmers'

Fedor - hond Gierstraat

Haarlem? Oh, dat is dat hier omheen. Ja, nou, ach, 't bevalt wel. Ik vind 't eten hier wel lekker. En warme zon ook. Wat te weinig, maar wel fijn. Mensen? Oh, dat zijn jullie. Ja, nou, ach, vroeger viel er met jullie nog wel te spelen. Dat is dus wel voorbij. Maar dat geeft allemaal eigenlijk niet. Ik lig hier toch lekker? Weg? In de weg? Laat je nakijken. Het beweegt toch, allemaal, om me heen, of niet soms? Daar houd ik me niet mee bezig, hoor. Het is zo tijd voor eten, dan moet ik opstaan, weet je. Dat zie ik somber in, nu nog. Maar we zien wel. Ik ruik pizza. Je moet je beter wassen.
Maar even serieus: die idioten met die fietsen moeten eens wat beter uitkijken. Voor zichzelf, vooral. En die wandelaars hier moeten wat minder zeiken, tegen die fietsers. Iedereen weer tevreden. Kennelijk bestaat er van beide kanten behoefte aan tweerichtingsverkeer, hier in de Gierstraat. Bovendien: de wandelaar die nu klaagt, rijdt er morgen één omver. Had je niet gedacht hè, van een hond? Ik zal het je sterker vertellen: als die Kok niet snel wakker wordt, krijgt-ie er geen tijd meer voor. Vraag dat maar aan de Serviërs. Als jullie niet snel in vliegende schotels zitten, zoek je het verder maar zelf uit. Denk daar maar eens over na. Het is een kwestie van goed luisteren, in deze wereld. Je zult zien: het valt allemaal best mee. Fietsen zijn ook niet eng meer, dan. Wel lelijk. Iep, knars, iep, knars. In het gunstigste geval gewoon zoef. Flauw, hoor. Nee, ik heb er nooit over gedacht om uit Haarlem weg te gaan. Ik heb er nooit over gedacht om weg te gaan, eigenlijk. Waarom zou ik? Je staat in m'n licht. Ik ruik eten.


Back