'Allemaal Haarlemmers'

Johan Kortekaas - gepensioneerde

Ik leef eigenlijk op mijn verleden. Ik ben pas geboren toen ik eenentwintig was. Daarvoor heb ik vanaf m'n zevende gevangen gezeten in kloosters. Opgevoed door zusters en broeders. Maar dat is voorbij. Nu woon ik hier met mijn vogels. Ik was altijd al gek op dieren. Dus toen ik in de winkel kwam en die kakatoe zag, dacht ik "jou moet ik hebben". Maar hij schreeuwde, en plukte zich helemaal kaal. Volgens de dierenarts was-ie eenzaam, dus toen zei ik "nou dokter, er is maar één manier om 'm daaruit te helpen. Ik heb een hond. Gaat de hond mee, dan gaat hij ook mee. Ik zet 'm op mijn schouder." Nou zat-ie hier binnen ook al op mijn schouder, hoor, en stond-ie buiten in een dichte kooi, dus hij was al een beetje gewend aan het verkeer. Dus nu gaat-ie al zeseneenhalf jaar altijd mee. Hij schrikt alleen nogal eens van afwijkende dingen. Als er plotseling ergens een ladder staat, van een verbouwing, bijvoorbeeld. Maar verder gaat het prima. Gelukkig kan ik hier ook alle kanten op met hem. Bos, strand, duin, noem maar op. Nou ben ik ook geen zwerver, daarom zou ik ook niet weg willen hier. Maar er is ook bijna geen verschil meer tussen Haarlem en andere steden. Ik kom zelf uit Brabant, maar daar staat het ook vol met flats en nieuwbouw. En tussen de mensen ook niet meer. Brabanders zijn ook niet meer zo vrijpostig als ze waren. Dat was vroeger wel anders. Tot de hongerwinter hadden ze weliswaar een kwaaie naam, omdat ze boeren waren, die waren voor de oorlog minder waard dan beesten, maar ze vertrouwden elkaar, en ze zagen elkaar soms een heel jaar niet, maar als dat wel gebeurde, bij feesten of carnaval, was het één pot nat.


Back