Kees Verweij - schilder
Dit is de distel van het schilderij dat de gemeente Haarlem heeft gekocht. Zie eens, wat een prachtig licht dat ding teruggeeft. Om nooit meer weg te doen. Ik was bij kennissen in Bloemendaal en die hadden deze geweldige distel staan. Uit gekkigheid zei ik: die moeten jullie mij geven. Toen hebben zij hem waarachtig met een zaag omver gehaald en aan mij meegegeven. Hier kon hij niet overeind staan. Ik heb hem gewoon in het atelier neergesmeten, half op die stoel. En zo ligt hij nu al jaren. Haarlem heeft zowat dezelfde afstand van zee als Delft. Daardoor krijg je een bepaald soort licht. Het licht waarmee Vermeer in Delft werkte heeft dezelfde vibratie als het licht dat door mijn ramen naar binnen valt. Verder naar het noorden, boven Den Helder, wordt het licht doorzichtiger. In Amsterdam is het licht niet dramatisch. Maar in Haarlem voel ik me thuis. Ik houd van de dubbelheid van het Haarlemse licht. De mengeling van helderheid en mysterie. Hier in dit oude huis aan het Spaarne krijgt het tegenspel van licht en schaduw alle kans. Het is de tempel waar de lichtgeest wordt vereerd en van die eredienst ben ik de levende spiegel. Zo komt het, dat ik mijn zenith in de cirkel, waarbinnen ik mijn leven heb geleefd, tot mijn kamer beperkt heb. Zo levert een kom, een kan, of een ei, of welk voorwerp dan ook op hetzelfde ogenblik, dat men er zijn aandacht aan geeft, een onvoorstelbare bron aan schoonheid. Maar vergis u niet. Ik ben en blijf als een wesp in een kamer gevangen en vlieg naar het licht, dat het glas van mij scheidt. Pas op dat ik u niet te dicht kom genaderd op gevaar, ik u vals in uw kuiten bijt. Want een ding moet u weten: Haarlemmers zijn Naarlemmers.
Back