Doorzoek deze site: Wat zijn wij aan het doen?
7 maart 2010 Ergens in de late jaren '90 van de vorige eeuw werkte ik, als webcoördinator van Track.nl, voor Wegener, in het pand van Netcast in Amsterdam. Ik reisde dan, na gedaan werk, via het Amstelstation naar huis in Haarlem. Zo gebeurde het dat ik, wachtend op die trein naar huis, plotseling middenop het spoor (onder de huif van Amstel NS in een soort van tankgracht liggend) een klein wit konijntje zag zitten. Het was duidelijk in leven en in diepe shock. Dat kon ik niet aanzien. Dus ik keek of ik een trein zag aankomen, zag die niet en sprong het spoor op, waar ik het konijntje opschepte en meenam het perron op. Het bleef verstijfd in mijn hand zitten, hyperventilerend, ook de hele reis naar Haarlem lang. Tijdens dewelke ik het trachtte te kalmeren met rustgevende geluiden en geaai, en een discussie voerde met een medereiziger die het belachelijk vond dat ik deed wat ik deed. Of ik soms dacht dat het enig verschil ging maken in het leven, van dat konijntje. Waarop ik, tot bijval van een aantal andere passagiers, sprak: "Dan heb ik het tenminste geprobeerd". Ik stapte uit op het station dicht bij mijn huis in de Waarderpolder en liep naar het dichtstbijzijnde groen: een piepklein recreatiegebied aan de rand van die polder. Daar zette ik het konijntje voorzichtig neer in het gras en wenste ik het 't allerbeste. Ik zag het nooit meer terug. Door de jaren heen ben ik gekweld gebleven door de gedachte aan dat arme, verloren beestje in het struweel langs het pad, dat voortdurend belopen wordt door eigenaren van de meest vervaarlijke, en met die hun honden. En eigenlijk moest ik het met die plurkige treinpassagier eens zijn en dacht ik: "Dat konijn heeft geen schijn van kans gehad". Daar voelde ik mij, mijn proberen ten spijt, schuldig over. Tot op de dag van vandaag. En ik ben daarom dat recreatiegebiedje altijd voorbijgereden en nooit ingeweest. Totdat ik, heden, op deze prachtige zonovergoten voorjaars- en lentedag, dacht: "Nu moet ik toch het mijne eens even weten, van dat gebiedje". Het ligt tenslotte vlakbij mijn huis en men heeft er een intrigerend adventurepark met een soort van mega-opgeblazen kinderspeeltuintoestellen neergeplant. Ik vroeg me af of die ooit gebruikt worden. Dat blijken ze inderdaad te worden: leuke activiteit voor kids èn volwassenen. Maar ik loop dus dat park door, de hele rechterkant. Dat was de kant waar ik ooit dat konijntje achterliet. Prachtig gebied, maar geen konijn te bekennen: louter mountainbikes en honden. "Ach", dacht ik, "het was ook teveel om te verwachten - dat arme beestje heeft het helaas niet gehaald." Ik liep, iets verzoender met het leven, terug richting mijn auto. Vlak voordat ik naar links terug afsloeg, dacht ik: "Ach wat de hel, we kijken ook nog even hoe het linkergedeelte eruitziet" - dus liep ik het pad daarheen op. En toen stond ik paf. Daar, schuin rechts voor mij op een klein door mensenhand gemaakt heuveltje aan de rand van de plas: 2 witte konijnen. Duidelijk gekruist met iets zwarts, want ook zwarte tekening. Maar verdomd: witte konijnen. Toen ik dichterbij kwam voor een close-up vluchtte er 1, maar het andere bleef rustig zitten. Bij terugkeer, nadat ik langs de heuvel de rest van het gebied had verkend, waren ze allebei verdwenen. En nu hoort u mij niet beweren dat... ...dat zou te onwaarschijnlijk zijn, toch? Maar u begrijpt wat ik denk. En waarom ik vandaag zo diep tevreden en blij ben. Ik grijnsfluit. Leve de lente! |
Eerdere afleveringen:
Back | Forward | Home | Mail |