Herhalingsoefening Van Grens Tot Grens Over De Grens: Arnhem-Rhenen 4 november 2001 door drs. H.P. van der Schelden De plannen van de Academische Wandelsociëteit waren zo ambitieus: met minimaal drie verschillende ploegen op één dag het grootste deel van Nederland van oost naar west doorkruisen en dan achteraf wat gaan zuipen, na een frietje met en een broodje warm vlees. Maar toen kwamen de afzeggingen één voor één binnen. Al met al natuurlijk een beter resultaat dan een jaar geleden, want toen hadden we niet eens afzeggingen... Omdat Max niet meekon sneuvelde het eerste team, van Jochem Prakke. Toen waren er nog twee. Maar daags voor de mars bleek ook Van Driel bezweken aan de dodelijke combinatie van baanwissel en het klussen aan het carcasco aan het Nieuwe Kerksplein, naast vreetlokaal De Wandelaar. En toen was er nog één team over, dat onder leiding van Chielie van Reenen van start ging vanaf station Arnhem, met als doel de stad Rhenen. Telefoon, in de auto, na te zijn opgepikt op het Kanaleneiland: ik kom niet want ik ben ongesteld. Dat was een jaar geleden ook niet mogelijk geweest. Nog een keer de telefoon: mijn vrouw ligt nu te bevallen dus ik denk dat ik niet kom, vandaag. Nou dan niet. Maar toen ging de telefoon nog een keer om te vertellen dat er op Arnhem vijf personen stonden te wachten en waarom we zo laat waren. Fileleed, koffie en flitspalen, vrienden, daarom. En toen van start, Chielie, Jochem & Lydia, Bert van Prijzen, Ab & Vandy van Geyningen, Marco van Zijntergen en ondergetekende, de nachtwaker drs. Van der Schelden. Meteen de Rijn maar over, want het idee dit maal langs de rechteroever te lopen werd door de leiding op meer dan autoritaire wijze van de hand gewezen. "Jullie moeten allemaal jullie smoel houden." Vooral Vandy kon dat maar moeilijk accepteren: "ik snap niet waarom we hier langs zo'n kutweg lopen terwijl daar een mooi bos is om doorheen te gaan". De overigen bleken na een jaar van intensief wandelsjokken voldoende murw om niet meer te gaan lopen zeiken. Niet hoorbaar althans. Na een korte pisstop bij de spoorbrug naar Nijmegen op naar Driel, waar je zo geweldig kon snacken bij de plaatselijke Aziaat. Kon. Vorig jaar. Dit jaar waren ze dicht. Wel was de kerkklok inmiddels voorzien van nieuwe armen en ligt Driel niet meer in Heteren, maar in Overbetuwe. De stuw was net zo dicht als vorig jaar, ondanks door mij gelezen krantenberichten als zou je tegenwoordig onder de Rijn door kunnen lopen. Allemaal gelul. Lees boeken, geen kranten. Je hebt er geen reet aan. Boeken moeten jullie lezen, schoften. Boeken! Bij het Airborne-monument vlak voor Heteren even praten met twee joggers die hun auto voor het monument geparkeerd hadden en net wilden wegrijden. "Meneer, wilt u die auto even wegzetten want wij maken hier altijd een foto?" "Wat denk je wat ik aan het doen ben, idioot?" "Weet ik veel." "Let maar niet op deze meneer hoor, want hij is gek." "Dat merk ik." Auto weg, foto, wij weg. Op naar het jachtmuseum en café De Zalmen bij en in kasteel Doorwerth. De Zalmen was dicht, dus tegen de hypoglycemische duizeling snel een broodje gerausd bij Marco. Die stond deze na een korte overweging af, ondanks Prakkes advies dat niet te doen, want Henk is nu duizelig en dan kun je lachen. Het museum was ook dicht. Alles wat vorig jaar open en gezellig was, was nu fokking dicht! Wat een gigantisch gelul. De Texaco-pomp in Renkum verwierf hierdoor weliswaar de proporties van een drie-Michelinsterrenrestaurant, maar achteraf waren die Zalmen vorig jaar toch een stuk prettiger dan dat pesterige bushokje. Waar wij afscheid namen van de moegestreden psychologiestudente Lydia C. Smith, die in een door Schelden aangehouden Rover haar weg voortzette en ons te Wagingen weer zou ontmoeten. En dat ging goed. Dat ging zeer goed. Moesten we vorig jaar nog suïcidaal langs een stuk snelweg, dit jaar was de grond omgeploegd zodat we een nogal MESA-achtig stuk grond doormoesten langs de papierfabriek van oom Van Reenen. In Wageningen eerst naar Hotel de Wereld. Dicht. Toen naar het Academiecafé. Dicht. Maar dat laatste wisten we al: Lydia had gebeld dat ze ernaast in café De Loburg zat. Zij zat er al en wij werden het ook in een vrij hoog tempo, zat. Door de herfstbokken en het hommelesbier. En er stond een computer, zodat we even in ons fotoalbum konden bladeren. Schelden, tegen de serveerster: kijk, mevrouw, ik ben in beeld. Wijzend op een levensgrote foto van een kerel met z'n lul in z'n hand. Lachen hè, Vandy! Da's allemaal het werk van ome Chielie.nl. Van Reenen, Prijzen en Wijnbergen nog even naar De Wereld, die nog steeds dicht was. Wij nog een laatste borrel en hommeles. Rest weg! En toen het allerlaatste stukje, na een hoop logistiek en organisatorisch gereken en geregel om Lydia in de auto van Marco richting De Koning te krijgen, waar wij van hoopten dat die wel open zou zijn om ons aan het einde van de dag met spijs en drank te belonen voor de neergezette kilometers over de Grebbeberg, langs het ereveld en het monument. En langs het plaatsnaambord van Rhenen waar Chielie zijn staatsieportret liet maken. Midnight Oil is er niets bij. Als je haar maar goed zit. In Rhenen bleek het café waar Max vorig jaar zo eloquent bezwaar tegen had aangetekend, overgenomen door een dikke jongeman, die de keuken had ingericht als opslaghok en betere muziek draaide dan de vorige eigenaar. "U kunt misschien..." "Naar de Koning van Denemerken lopen." "O, u kent het hier." Hier? De Wandelsoc. kent alle betere vreettenten van grens tot grens en van top tot teen door Nederland heen. Dus ook De Koning. En daar namen we plaats op een nog betere plek dan vorig jaar. En met beter vreten, want saté van een tientje mocht je op deze plek niet bestellen. De meesten kozen dus voor de gevulde hertereet, al werd er hier en daar ook voor een kalfsoester of een chateaubriand gekozen, die weggespoeld werden met vele liters roodwijn. Althans door mij, want als ik vrij ben, drink ik graag een wijntje. De verrassing van de avond kwam plots bij ons aan tafel zitten. Lydia Smith had de hele avond al lopen flirten met de in 't rood geklede voor één vierde Indo en "uitstekend" bedienende dienstknecht, maar wat de mannelijke oogappel geboden werd toen plotseling mevrouw A. van Geyningen haar opwachting maakte, laat zich in het Hollands nauwelijks beschrijven! Gottverdammte Scheißdreck, was für ein herrliches Weib hat er sich genommen. Mein Gott, sie war einfach fabelhaft. En blond. En Chielie en Bert vonden haar ook heel leuk. En Marco kreeg een rare blik in zijn ogen. En Schelden keek trots naar Ab van H., trots op de buit van deze keiharde bikkelaar. Ja, Vandy, sorry. Maar zo is het wel. Inmiddels flink aangeschoten werd het geld uit de buidels opgediept, groetten wij Hilda van Prijzen, die die dag chauffeerde, verwierf Schelden op legale wijze nog een barhanddoekje -na er eerder op de avond al eentje gejat te hebben- en kusten wij elkaar en mevrouw Van Heijningen goedenacht. Via Arnhem naar Haarlem, waar Chielie inmiddels ingestort bleek en wij Max in De Uiver vertelden over wat wij allemaal hadden meegemaakt. Toen werd het ook Marco zwaar te moede, en nog geen vijf minuten later ook Schelden en Prakke. Moe en der dagen zat togen zij huiswaarts. In een taxi. Want, lieve vrienden, de Wandelsoc. loopt alleen officiële tochten en van Stiel's naar het Ramplaangebied is geen officiële tocht. Gelukkig niet! Dame en heren, keurig gewandeld. Nu maar wachten op die duivelse Lintjesregen. Proost! |