Herhalingsoefening Van Grens Tot Grens Over De Grens: Rhijnauwen-Bodegraven 30 november 2003 door Ronald Fischer De goden zijn de Wandelsociëteit gunstig gezind, weer een NS-trein die op tijd rijdt, én op tijd aankomt... ...ja, op die manier gaat de lol er wel vanaf (kut-NS). Oh, ja, het kaartje was natuurlijk vreselijk duur. Er moet toch voor de Wandelsociëteitstreinreiziger iets overblijven om op te kankeren, of niet soms? Tegenover mij in de trein zit een nieuwkomer, namelijk de weledel zeergestrenge heer mr. B. J. Rijkman, oud-legionair en -commando. Rijkman wordt door Fischer geïntroduceerd als Vriend van de Wandelsoc.. Rijkman is na het bestuderen van de diverse marsen tot de conclusie gekomen dat de marsen in massaal verband niet zijn interesse hebben, maar dat-ie zoiets als de Dodentocht (100 km) wel geil vindt(!). Aldus is enige oefening wel gewenst buiten de marathons om die hij loopt, de ene pas is tenslotte de andere niet. Wij heten (ook in koninklijk meervoud) mr. Rijkman van harte welkom. Na een uur in de trein waarin we slechts één zin hebben gezegd, "Kut geen koffie.", lopen we door de Nederlandse nevel langs de Utrechtse zwervers van het NS-station (zie je wel), waar een vrijstaand koffiehuisje staat net achter dat station. Aangekomen treffen we Sociëteitsgenoten en oud-commando's Regts en Weij aan, die lurkend aan de koffie zitten en mij meteen naar een Zwarte Piet verwijzen, die zich comfortabel had genesteld achterin het zaaltje, in de hoek. Even heb ik een blik geworpen op de 'goedheiligmanshelper' om hem vervolgens in barmhartigheid met rust te laten, onder het genadeloos hoongelach van mijn Soosgenoten, die deze Piet naar mijn mening wel heel hard bij zijn enkels afbranden. Ik citeer een in mijn geheugen gegrifte en schokkende zin: "Wat een kut-Piet hé". Als Sinterklaasfan vind ik dat de grens van het toelaatbare overschreden is, en vermaan ik met een "Laat die Piet toch met rust, wie weet hoeveel kindertjes hij een plezier gedaan heeft". De Soosgenoten schieten in de lach. Rijkman en ik bestellen een koffie en vanuit mijn ooghoeken zie ik de Piet naar de barman lopen en hem iets in het oor fluisteren. Even later komt die Piet met een dienblad vol koffie aanzetten en zegt "Ook een bakje koffie?" Ik val van verbazing van mijn kruk af. Het is Albert van Geyningen die zich als Zwarte Piet heeft verkleed! Ik moet zeggen dat deze oud-commando zich uitstekend had gecamoufleerd en menig nadruppelende binnenkomende loper zijn 'kaak op het dek liet vallen'. Werkelijk een hele originele zet, met een Sociëteitsgeoriënteerde cultuurhistorische achtergrond, gezien het feit dat bij de laatste Rhijnauwen-Bodegraven, in het jaar 2000, Sinterklaas in april werd gesignaleerd omdat hij door een studentenvereniging was uitgenodigd. Nadat bestuursantilliaan Chielie zich als onofficiële voorzitter door het onofficiële welkomstwoord, en wat uitleg over de met gebroken kaak en missende tanden gepaard gaande escapades van, de hierdoor ontbrekende, onofficiële secretaris en marsleider Henk (één keer nuchter op de fiets en dan, ja, ja) van onze onofficiële vereniging die wij liever, en dus met klem, Sociëteit noemen, heen had geluld, pakten de 6(!) oud-commando's en 1(!) burger de uitrusting en vervoegden zij zich bij de auto's, om naar het juiste vertrekpunt te gaan - ondanks de vele afzeggingen een leuk aantal. Albert kon aan zijn opleiding koninklijk zwaaien beginnen want van grote afstand werd er om Zwarte Piet geroepen. Dit tot grote hilariteit van de groep. Aangekomen op het vertrekpunt werden de veters gestrikt en werd het op een lopen gezet langs de Oude Rijn. Er kon panoramisch worden gezeken, op verschillende momenten liet deze route zien hoe mooi Nederland eigenlijk is. De aquaducten en tunnels op deze route gaven Rijkman en mij de vereiste akoestiek om legionairsliederen ten gehore te brengen zoals 'La petite piste' en 'Contre le Viet'. De 'Boudin' konden we er nog maar net uitpersen, daar het marstempo van de Wandelsoc. zeker 30 pas per minuut hoger ligt dan in het Vreemdelingenlegioen. Eenmaal in Utrecht genoten wij van de architectuur en het grachtenlandschap dat deze stad rijk is. Tevens werd ons academisch gehalte versterkt door standbeelden (Sint Maarten op een paard bijvoorbeeld, de beschermheilige van de Stad Utrecht verkleed als Romeins soldaat, heel toepasselijk bij deze etappe van 'Van Grens tot Grens over de Grens', immers een tocht langs de oude noordgrens van het Imperium Romanum) en kerken met bijzondere achtergronden. Na deze hersenkrakers kregen we dorst. In Utrecht is er een Stadskasteel Oudaen, een restaurant dat voorheen bierbrouwerij was, en dat brouwen nog steeds doet maar het bier (als briljante marketingzet) alleen in het eigen restaurant te koop aanbiedt. De keuken was niet open, dus niets te vreten. Wel gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat het bier overheerlijk smaakte, bijdroeg tot de saamhorigheid en zeker voor herhaling vatbaar was. Nadat Zwarte Piet voor de zaak was aangerand door Peter Weij (wat mij zeker een moeilijke uitleg gaat kosten aan mijn dochtertje Caitlyn), kwamen we langs een fiets van dezelfde fabrikant als de fiets van Henk, het is dus een 'fietsenraskenmerk' geweest dat Henk zijn kaak en gebit kostte. Bij de Pijperlaan werd om begrijpelijke reden even stilgestaan, en een pose aangenomen, op de verkeersheuvel. Een passerende hoofdagent, rijdend in onze belastingcenten, had blijkbaar tussen de verkeersboetes (en het doorlaten van drugssmokkelaars met minder dan 2,9 kilogram aan harddrugs voor (potentieel) mijn dochtertje) door, nog even tijd om ons te manen het rustig aan te doen op deze voor verkeersdoeleinden bedoelde heuvel. Dank u wel meneer de hoofdagent. U kunt thuis vertellen dat u het lef hebt gehad én het initiatief hebt genomen om een groepje nette blanke mannen met korte haren aan te spreken, die na hun dagelijks werk 1 zondag in de maand de tijd kunnen nemen om sportief in teamverband sociaal bezig te zijn, en ze de bedoeling van de (ja, ja, hier komt-ie voor zijn vrouw, naar ik hoop een uitgezakte niet voor voortplanting geschikte vette lelijke trut) verkeersheuvel uit te leggen. Geef nu maar toe, hoofdagent, u was gewoon bang voor Zwarte Piet! Uw gesproken woord vervliegt, maar ons geschrevene blijft. Pas na pas, weg na weg, brug na brug marcheerden wij voort, in een stevig tempo, langs de Oude Rijn richting ons doel, maar na een collectieve water-aderlating 'op linie', waarbij Zwarte Piet het kniezeiken introduceerde, konden we ons verheugen op een eveneens van onze belastingcenten gebouwde en beheerde themahal, voor of door het Ministerie van Verkeer en Geld over de Balk. Op zich best wel leuk om met de kinderen naar toe te gaan, veel lampjes en interactieve tierelantijntjes (er was trouwens geen bier te verkrijgen). Langs deze mooie route kwamen wij een van de mooiste tuinen tegen die Nederland rijk is met daarin Sinterklaas respecterende en Zwarte Piet toezwaaiende, vrolijke en nette mensen die in hun spontaniteit ons een hart onder de riem staken, op deze lange tocht. Op de grens van het plaatsje Harmelen kwamen we aan bij de volgende kwaliteitsstop. Daar troffen wij een lekkere maar ietwat afstandelijke barvrouw, Caron, en voor Zwarte Piet wegstuivende kinderen, die een goede opvoeding hadden genoten. Bier en bitterballen vloeiden rijkelijk maar ik hoopte op een betere plek om onderuit te zakken. Ik was verwend geraakt, tijdens de trip Emmerich-Arnhem. Na het 2e drankgelag ging het gestaag door, over een klein glibberig klotepaadje op 50 centimeter van de Oude Rijn. De lopers onder ons die op het door de motregen spekgladde pad regelmatig aan het skiën waren gegaan, ontdekten op enkele meters aan de andere kant van de Oude Rijn een geasfalteerde parallelweg. Hier gebeurde iets bijzonders, bij een bouwput over de Oude Rijn wist Chielie een weg naar rechts te vinden en de commando's een weg naar links, over de Oude Rijn, en voor we konden roepen "Hé we kunnen erover" was Chielie rechts, en waren wij links van de Oude Rijn beland. Hetzelfde gebeurde bij onze grote groep nog een keer met zo'n glibberig trekschuit-paadje en de genoemde parallelweg. Ieder zijn pad dus, dankzij de mobiele telefonie kon Chielie na enkele kilometers de weg weer terugvinden aan de linkerkant van de Oude Rijn, waar hij op ons stond te wachten met rokende zolen van het enorme tempo, dat hij had gelopen om ons ruimschoots voor te blijven. Eind goed al goed. Tussen Harmelen en Woerden werden we op een splitsing vlak voor de brug overvallen door een geheimgehouden commando-actie van Jan Middelkoop. Hij had zijn lieftallige zuster en haar zoon (toffe peer) bereid gevonden om op het laatste gedeelte van de mars, soep en drank aan te bieden en ons daarmee te laven. Welk een verrassing en genot om deze actie te ondergaan en ook nog eens leuk om aardige mensen te ontmoeten. Er werd gretig van de soep genoten en het moraal steeg denderend tot een verzadigd hoogtepunt. Namens alle Sociëteitsgenoten bedankt! Bijna zo lekker was de ontmoeting met CDA-politica Gerda Verburg, en haar aardige partner. In mijn onwetendheid over wie deze aardige dames waren, vroeg ik aan het begin van de ontmoeting aan haar partner "of ze haar man had thuisgelaten voor een wandeltocht in de regen". "Nee" zei ze, "dat is mijn vriendin". zonder door te hebben dat ze de partner van een politica was maakte ik de opmerking "dan hebben wij een gemeenschappelijke hobby". "Oh ja?", zei zij, "Wat voor dan"? "Vrouwen", zei ik, en wederzijds werd er bevestigend gelachen. Peter Weij nam het diplomatiek van mij over want hij wist natuurlijk wèl wie ze was. Na een aantal kilometers met een mooie schemering, waarin Zwarte Piet kinderen en ouders door het raam de schrik van hun leven bezorgde, werd er wederom 'gerust' in een cafetaria te Woerden, waar tot onze grote feestvreugde Henk acte de présence gaf, zoals reeds werd verwacht. Wat een bek zeg! Gehavend, maar niet overwonnen, is deze buitengewone theoloog en lange afstandsloper na 4 dagen, op eigen verzoek, uit het ziekenhuis ontslagen omdat hij wist dat commando's maar 4 dagen mochten missen in de opleiding en dat hij die commando's wel eens een poepie wou laten ruiken. Hierbij onze complimenten voor het karakter dat je getoond hebt door met pijn te verschijnen en de laatste kilometers mee te lopen. Wij weten hoe dat voelt en ik betwijfel of wij er toentertijd zo slecht uitzagen als jij op dit moment. Versterkt met Henk en Marco van Zijntergen, die tot onze vreugde ook had besloten om mee te lopen, ging het in een moordend tempo naar het laatste rustpunt. En toen begaf de digitale camera van Chielie het.... Jammer, want nu is er geen foto van de fortmuur waar zich ooit een ruzie heeft afgespeeld tussen enkele Soosgenoten die in extreme vermoeidheid en in erbarmelijke omstandigheden, elkaar verbaal bij de keel grepen. Vandaag was daar geen sprake van. Chielie zat met rokerige zolen op het hekje te genieten van de intense pijn in zijn voeten en wij stonden te grinniken. Na de laatste kilometers te hebben uitgestampt, werd er een Grieks restaurant uitgekozen om ons vol te gieten. De eigenaar bleek een kennis van Albert van Geyningen te zijn. Na een minuutje of tien wachten, werd er een leuke tafel vrijgemaakt en in een cirkel werd er lustig op losgedronken en -gegeten. Ook was daar Anne-Jan Telgen, die zich kort na Woerden bij ons voegde na ons eerst tegemoet te zijn gelopen vanuit Bodegraven. Hij bracht de marketing items mee die oom Harm Swarts had laten fabriceren om de Sociëteit te profileren, die grif van hand tot hand gingen, en met grote interesse werden bekeken. Hierover meer tijdens de Lintjesregen. Een spontane rondvraag, één voor één langs de leden en Vrienden, waarin ieder zijn gal of complimenten kon uiten sloeg erg goed aan (gezien de lachsalvo's). Veel weet ik niet meer van die rondvraag (geen notulen en teveel gezopen) maar met algemene stemmen werd aangenomen, dat-ie voor herhaling vatbaar was. |