Bloemlezingen - Yo Hallelujah!

40 GEDICHTEN VAN CHIELIE

GESCHREVEN EN SAMENGESTELD DOOR CHIELIE
KAFAI PUBLISHERS, HAARLEM, 1989

Woord vooraf

Anders dan mijn vorige bundel, 'Nounounounou?', waarbij ik immers een definitieve slectie uit zes jaar lang in kleine rood-zwarte bundeltjes opgespaarde poëzie maakte, is deze bundel de weerslag van slechts één jaar dichterlijke activiteit, louter volstrekt nieuwe en nimmer tevoren (behalve dan misschien gedurende het afgelopen jaar een enkel exemplaar in 'Meermin', het faculteitsblad van het Instituut voor Neerlandistiek aan de Universiteit van Amsterdam, maar daarover spreken wij ons over een aantal jaren nog wel verder, lieve lezer) gepubliceerde versjes.
Desondanks heeft het afgelopen jaar een rijke oogst opgeleverd: want de veertig stuks die u hier aantreft zijn nog een selectie ook, en ik hoop dat u het later, veel later, met me eens zult zijn dat ik het al te wanstaltige eruit heb gefilterd. Wat overblijft is overigens natuurlijk slechts mijn idee van wel gedoogbare poëzie: daar hoeft u het niet mee eens te zijn. Maar wat er níet is, was nog erger.
Weer wil ik vanaf deze plaats graag iedereen die mij het afgelopen jaar in meer of mindere mate op wat voor manier dan ook heeft bijgestaan ontzettend bedanken, waarbij Stijn de Jong en Victor Schiferli een speciale vermelding verdienen voor hun constant functioneren als kritisch publiek waar het mijn schrijfsels betreft. Mijn God, wat hebben ze niet moeten doorstaan.
Nu ja, als u dan nu vrolijk aan het bladeren slaat, ga ik ondertussen steels verder in mijn fijne Ludlum. Veel plezier en tot gauw, hartelijke groeten van uw

Chielie
Haarlem, 22 september 1989