Doorzoek deze site: Wat zijn wij aan het doen?
1 juli 2000 Ten eerste heb ik een nieuw mobiel nummer: 06 538 035 41. De MESA (Europese Mars van de Herdenking en de Vriendschap) Ten tweede: vanochtend ben ik in alle vroegte weergekeerd van de 34ste MESA (Marche Européenne du Souvenir et de l'Amitié) 2000. Da's een militaire vierdaagse, zoals Nijmegen, van 32.5 km per dag, door de Belgische provincie Luxemburg in de Ardennen. Georganiseerd door de 7e Gemechaniseerde Brigade van het Belgische leger ter herinnering aan de gevallenen van de Chasseurs Ardennais (Ardense jagers), een onderdeel van het Belgisch leger dat heldhaftig strijd leverde toen het Duitse leger in 1940 aanviel. Ik liep deze mars met mijn persoonlijke wandeltrainer (haha), Hendrik van der Schelden, de ex-vriend van mijn zus. Henk is een zonderling, maar wel hopen lol bij dit soort gelegenheden. En hij heeft me er heel goed doorheengesleept. Zij het niet in zijn eentje, maar daar kom ik nog op. Hoewel we fantastisch weer hadden (elke dag 27 graden en heldere blauwe lucht, behalve de laatste, want toen grijzig en af en toe lichte motregen), en de Belgen ongelooflijk vriendelijk en gastvrij waren, was dit voor mij een hele harde. Dit was namelijk de eerste mars die ik sinds mijn 19e liep en tot overmaat van ramp heb ik de hele 130 km afgelegd op goedkope basketballgympen en in de lange zwarte jas die ik normaal ook draag. Dat eerste lag aan het eind van de maand en het gebrek aan tijd bij vertrek, maar het tweede was een persoonlijke keus - ik vond dat wat zweet me geen kwaad zou doen, omdat ik een zittende baan heb. Bovendien kon ik in die jas een enorme hoop vervoeren, en was-ie erg handig na het rusten in de schaduw (daar kreeg je het heel koud van), in de regen op de laatste dag, en in de vroege ochtenden, die ijzig koud waren (omdat ik vergeten had een slaapzak mee te nemen, fungeerde het kreng ook als deken). De jas en de gympen Omdat ik die jas combineerde met mijn standaard Terminator zonnebril en volledig zwarte garderobe, leverde mijn uiterlijk me al snel een prachtige reeks bijnamen op: 'Prins Willem-Alexander' (van een lul van een landgenoot), 'Zorro', 'Batman', 'Meneer Pastoor', 'De Dominee', 'Blues Brother', en de vier waar ik trots op was, 'Simenon' (naar de Franse schrijver van detective-romans over Commissaris Maigret, van een Franse dame die zelf vreselijk op Mrs. Marple leek), 'Neerlands hoop in bange dagen' (van een erg vriendelijke landgenote), 'Der schwarze Geist' ('de zwarte geest', van een Duits team reservisten) en, bovenal, 'le Matrix', van de soldaten in het Belgische leger, onze gastheren. De schoenen deden me intussen bijna de das om. Omdat ik na de eerste dag al onder de blaren zat, bezocht ik op de tweede dag halverwege het lazaret. De Belgische geneeskundige troepen waren absolute profi's en hadden me in minder dan geen tijd weer op de been. Maar ze moesten dat wel herhalen op de vierde dag (deden ze ook). Ik had de eindstreep die dag niet gehaald als zij er niet geweest waren, of de twee Duitse militairen (gelegerd in Brunssum, nota bene), die me van paracetamol voorzagen. En nu kan ik nauwelijks lopen en heb ik twee ontstoken pezen, een in mijn lies en een in mijn rechtervoet. Ach, we gaan een weekje rustig herstellen. Dit was een geweldige mars. Het weer, het prachtige landschap, het uitstekende eten en de sfeer hielpen er allemaal aan mee dit een onvergetelijke ervaring te maken die ik bijna iedereen aanraad. Maar er was nog iets, dat met kop en schouders boven alles uitsteekt. Wandelen met het ATC Praat mij niet van Britse hooligans - ik stel er de mannen en vrouwen van het Britse Royal Air Force Air Cadet Training Corps tegenover. Aan de MESA deed een groep van zo'n vijfentwintig van hen mee. Het ATC is een padvinderij-achtige organisatie voor maximaal achttienjarigen. Hun onderdeel werd geleid door een van de meest vriendelijke en indrukwekkende leidinggevenden die ik ooit heb mogen ontmoeten, een volwassen luitenant die Steve heet. Omdat ik een anglofiel ben en bovendien 11 jaar lang zeeverkenner ben geweest, was het voor mij vrij logisch hun gezelschap te zoeken. Maar Henk brak het ijs door, terwijl we ze op de eerste dag inhaalden, 'Rule Brittannia' en 'Jerusalem' voor ze te zingen. Die avond verzopen ze ons in Belgisch bier, als dank voor het opkikkertje. Alsof dat niet genoeg was betaalden ze ons in de daaropvolgende dagen dubbel en dwars terug. Ik weet niet of iemand het sentiment met me deelt, maar voor mij zijn weinig dingen vergelijkbaar met de aanblik van dit ATC-team, marcherend achter de Union Jack, onder een strakblauwe lucht langs de horizon, in de verte, over de rand van de groene heuvels van de Belgische Ardennen. 'There goes civilization', zei ik tegen Henk, en reken maar dat ik het meende. Deze jeugd, hun kader en hun leider zijn het mooiste voorbeeld van groepsgeest dat ik ooit ben tegengekomen. Een paar voorbeelden: een van de jongens in de groep, Adam, had eigenlijk moeten uitvallen toen-ie zijn linker dijbeenspieren zwaar blesseerde. Maar niets daarvan. De held liep de mars uit, zij het niet alleen. Op de derde dag, terwijl het team verder vooruit marcheerde, praatte sergeant Briney, een fantastische (en uhh... ...op een schilderachtige manier prettig mooie) vrouw met een geweldig karakter, hem de hele dag door. En daarmee sleepte ze niet alleen hem, maar ook mij er doorheen. Want ik verrekte op de laatste 5 km van de pijn - maar de wetenschap dat Briney en Adam daar voor me uit ook gelopen hadden was absoluut dat waarop ik de finish haalde. Briney, Adam, dat kan ik jullie _nooit_ vergoeden. Op de vierde dag ging het net zo, maar dan met Steve's directe ondergeschikte in de plaats van Briney. Een ander meisje in het team had zulke erge blaren dat ze de derde dag helemaal niet kon lopen - maar op de vierde liep ze wel. Niet alleen liet het team weer een man bij haar achter (een ander kaderlid, dat ook Steve heet), maar bovendien stuurden ze vanaf de eerste rust twee van hun snelste lopers terug om te kijken hoe het met ze ging. Die slaagden er niet in ze te vinden, omdat ze vanwege de vreselijke pijn opnieuw was uitgevallen en in gezelschap van Steve in een veldhospitaal verbleef. In plaats van dat die posse-van-twee nou gewoon rustig op zichzelf de mars van die dag uitliep, renden ze de hele weg terug naar hun team, zodra ze van de Belgen hadden vernomen dat hun kornuiten in goede handen waren. Als je die indrukwekkende teamgeest optelt bij de pret die we in de kroeg hadden, en bij de humor onderweg (zeg ik op de laatste dag, aan het begin van een scherpe afdaling, tegen luitenant Steve 'Kan iemand dat kutland niet vlaktrekken', zegt hij, verontschuldigend: 'Nou ja, wij hebben het geprobeerd hè'), en bij de modeldiscipline van deze groep (waar vind je nou een groep jongeren die, terwijl hun begeleider afwezig is, zelf besluit om op de normale tijd, negen uur 's avonds, de kroeg te verlaten om te gaan slapen?), en dan is het geen wonder dat dit team het zilveren everzwijn werd toegekend voor het beste team van de mars. Heren, dames, jullie verdienen het. Heel erg bedankt voor het er zijn. Ik zal jullie nooit vergeten. De eer te hebben mogen ondergaan met jullie te marcheren is een ervaring die de rest van mijn leven een grote bron van trots en inspiratie zal blijven. Draag dat varken met gepaste trots, en drink op Henk en mij, want dat zullen we ook op jullie doen. U is het beste dat Engeland te bieden heeft, en als we elkaar weer tegenkomen wordt dat een memorabele aangelegenheid. Haha Maar goed, genoeg daarover. Terug naar de mars. Ik haalde de eindstreep hinkend, maar nog steeds met die zwarte lange jas aan. En ik had hem de laatste vier km zelfs helemaal dichtgeknoopt, alleen maar om die idioten die om me lachten te irriteren. Stelletje sukkels, ik heb het gehaald! Had je niet gedacht hè?! Ik zal je vertellen, je kunt mij bijna geen groter compliment geven dan de oprecht bewonderende blikken, omhooggestoken duimen en het applaus dat ik kreeg van de vertrekkende groep Franse militairen (voor wie Henk de Marseillaise zong nadat Frankrijk Portugal in Euro2000 versloeg), die me de hele week hadden uitgelachen. Op een moment dat Nederland de halve finale van het Europees Kampioenschap voetbal van Italië verliest, en Frankrijk de titel wint, is dit mijn mooiste ogenblik tot nog toe, dat staat vast. Dus, aan de organisatoren van de MESA, het personeel van Camp Roi Albert in Marche-en-Famenne, het volk van België, de vriendelijke Duitse reservisten (die halverwege de week voor me applaudisseerden om te laten zien dat het ze geen zak kon schelen hoe iemand eruitziet), de groep vrouwen-van-Franse-militairen (met wie Henk de Marseillaise en een stuk of wat schunnige liederen zong), dat menneke uit Vlaanderen, de twee Duitse soldaten, de groep Amerikaanse militairen (voor wie Henk de Star Spangled Banner zong), en dan speciaal hun zwarte vrouwelijke teamlid, de Nederlandse groep oud-commando's, Adjudant van Dongen, die Fransen, Henk Bakx (de Rotterdamse soldaat uit Den Haag die ons een lift terug naar Maastricht gaf), en die prachtige Engelsen: heb dank, vanuit de grond van mijn hart. I'll be back. Maar nou ga ik ff mijn voeten in een teiltje water steken. Neil, the above was not a try. Do or do not. There is no try. (Yoda) |