Doorzoek deze site: Wat zijn wij aan het doen?
4 maart 2001 Van Grens tot Grens over de Grens: Rhenen-Rhijnauwen Er zijn van die dagen, die komen niet goed. Daar sla je je dus manhaftig doorheen - een alternatief is er toch niet. Ik was nog lang niet bekomen van het bijwonen van de tweede en derde happenings op het Toon-festival (ik heb een hekel aan electronische muziek, daar ga ik bier van drinken), toen ik mijzelf om zeven uur scherp, van ijskou vloekend voor mijn keukenraam aantrof, starend naar een wijzere wereld, die rustig lag te ronken. Dat staren ging nog even door, want Johan van Dijk had zich verslapen. Van armoe en pure verveling naar buiten getogen, werd ik om half acht dan toch kleumend van de vluchtheuvel naast het Haarlems Dagblad gepikt door van Dijk en een storend montere Max. Die had niet alleen een nieuw plan voor de Nederlandse politiek ontworpen (de democratie zoals wij die kennen wordt ontbonden ten faveure van een tweepartijen-stelsel en de koning krijgt veel meer macht, maar wordt na aantreden handelingsonbekwaam verklaard en vervangen door regent F.), maar ook een gsm. Daarvan, en van Max' als immer dodelijke decibellen, werden naast Johan en ik ook Hendrik P. van der Schelden en Jochem Prakke het onvermijdelijk slachtoffer, nadat we die bij Shell-tankstation Amstelveen Hammerstein inhaalden. Zij zaten in de andere auto, van Marco van Zijntergen, met Larisa Smit, en verloren de zowel hachelijke als idiote race-naar-Rhenen. Als de Hermandad op dat moment wakker geweest was had die een goed 2001 gehad, en een tekort aan papier-voor-de-bonnen. Maar dat was-ie niet, dus kwamen wij, verbijsterde medeweggebruikers achter ons en met gierende banden, tot stilstand naast datzelfde station-waar-wij-de-vorige-keer-wegstrompelden. Geen prettig weerzien. Wel prettig was het weerzien, alhier, met eerste-vriend-van-de-Wandelsoc. Bert van Prijzen, die een minuut of vijf later aanroverde. En zo togen Larisa en de zeven dwergen een stil Rhenen in en was etappe 3 van 'Van Grens Tot Grens Over De Grens', olijk oefenproject van de Societas Ambulationis Academica, onherroepelijk begonnen. Rhenen en omgeving zijn een plaatje, op de vroege zondagmorgen. Vooral als daarin plots een Prakke staat, triomfantelijk een vroegtijdig verscheiden konijn omhooghoudend, voordat-ie het met een ferme zwaai in de bosjes begraaft. Gemiste kans voor fotograaf Marco, die dat niet licht vergeten zal (daar zorgen wij wel voor). Langs de zwaarbewaakte burelen van de Logistieke Divisie Rhenen, door Elst, en langs een indrukwekkend stukje paddenbegeleiding-bij-prachtig-bos (je waardeert dat soort dingen als je ooit dat pad hebt moeten vinden) ging het naar Kasteel Amerongen. Prime target voor de development van een live fire range van de Koninklijke Luchtmacht, wat mij betreft. Het hele dorp trouwens, het liefst met een neutronenbom. Ik zal dat uitleggen. Dat kasteel is wel mooi, maar 's winters domweg gesloten. En de halve zool die er woont maakt bezwaar tegen een Wandelsoc. die zich respectvol voor groepsfoto verzamelt op de treden van de toegangstrap. Als je daar op je vroege zondagmorgen serieus tijd voor maakt verdien je een webvervloeking, dus bij deze. Prutknurft. En dat terwijl de Mini Friends er ooit zo vriendelijk ontvangen werden. Schelden greep de kans tot discussie uiteraard gretig aan en onderwees de man in de aanwezigheid van hogere machten dan die van Artikel 461 van het wetboek van strafrecht. Aan dovemansoren gericht, weliswaar, maar lang genoeg om de foto te laten nemen door een wel vriendelijke en (want uitgenodigd) wel legale medebezoeker. En toen had ik dus honger. Want dat krijg je daarvan. Neem 1 raad van mij aan: krijg nooit honger in Amerongen. Althans, niet op zondagochtend. Hoe pittoresk die dorpskern ook is, de grote verscheidenheid aan gesloten vretablissementen maakt haar kandidaat voor een bom. Vooral omdat er, bij de snackbar, buiten wel borden zijn die frites-met-mayo aanprijzen, zelfs 's nachts. Als ze opengaan schuiven ze ze een meter op, vermoedelijk. Schoften. Misdadige goedheid van vertrouwen is dat. Moet je in de Randstad eens proberen. Daar heerst orde, weg zijn je borden. Vloekend van verontwaardiging betrad ik daarom met Prakke de dijk, de wijk nemend richting Dorestad. Die dijk is ellenlang, dus had vogelkenner Prakke uitgebreid de tijd mij, van steenfabriek tot steenfabriek, te onderwijzen in het hoe en waarom van het de rustieke uiterwaarden overspoelende gevleugeld gebroed. In normaal Nederlands: het ziet er zwart van de ganzen en daar weet Prakke alles van, zelfs als het geen ganzen zijn. Dat maakte Max, die een paar meter achter ons liep, niks uit. Die schold ons verrot, verweet ons alles, van geestelijke mishandeling tot verraad aan de vriendschap, en vroeg zich luidkeels af wat-ie hier in Godsnaam deed. Het antwoord schuldig, maar breed grijnzend arriveerden Jochem en ik dus op de sluis van Wijk bij Duurstede. Hier splitst de NederRijn zich in Kromme en Lek, een fraai punt om zonden te overdenken. En bovendien dat oord van Eethuys Dorestad. Zie bijgaand menu: Eethuys Dorestad is het eetcafé van mijn dromen. Zeven dagen per week goed voedsel, bruin interieur en goedlachse bediening. 1 buffelburger, twee koffie en 1 Four Roses later was Chielie weer mens, en prijkte het rood zelfs de rest van de Wandelsoc. weer verheugd op de konen. Geen wonder, als de slagroomhoop groter is dan je uitstekende appelgebak. Een indrukwekkend staaltje horecameesterschap, aanrader voor ons allen. Daarnaast blijkt Wijk een dorp-met-humor te zijn. Ze hebben er rare straatnamen en De Onroerend Goed Specialist BV ('de huizenverkoper zonder blabla') schrijft er op verkochte huizen niet 'Verkocht', maar 'Te Laat'. En pittoresk! Het stikt er zelfs van de ooievaars. Allemaal leuk. Maar toch kreeg ik het zwaarder, nu. Twee nieuwe ervaringen voor mijn deelname aan Van Grens Tot Grens Over De Grens. Eerste. Een schuivende schoen, die ik al opmerkte op de Rijndijk naar Wijk, leidde langs de Kromme Rijn, waar wij trouwens voor de eerste keer deze dag door stuurfout kort vastliepen, tot vaststaande blaarvorming. Pesterig slootje ook, die Rijn, daar. Tweede. Mijn ledematen waren strammer dan ooit sinds Bornem. Toen ik in Cothen neerzeeg, vertwijfeld van deze lichaamsrebellie, vernam ik bovendien dat Larisa ons ontvallen was. Geen kwaad woord over haar overigens: Larisa had zich kranig geweerd, wandelde op nog niet volledig ingelopen schoenen en had haar persoonlijk record met een respectabel aantal kilometers opgehoogd. Dat zij voor Cothen in een door Schelden aangehouden Volvo stapte was een wijze beslissing die haar stoerheid eerder bevestigt dan ontkracht. Gelukkig werd de misère flink aangepakt door Prakke, die een Twix-oorlog instigeerde, tussen hem en Max. Lydiamams had Jochem namelijk voorzien van een flink pak dezer, dus daarmee stak hij infaam calorieverslaafde Max de ogen uit. Max mocht er wel een, maar pas bij Utrecht. Daarover was Max zo kwaad, dat hij zelfs de, halverwege Werkhoven stiekum door Prakke in halflege verpakking verstopte, Twix-op-het-wegdek smalend voorbijstapte. En in Werkhoven was zijn eerste daad uiteraard het bestellen van die Twix aan de bar van Café van Lunteren. Nou is dat een prima café (en het enige; Werkhoven heeft meer kerken dan cafés), met Teletekst (handig voor Jochem, die nog niet wist dat Schumacher Melbourne gewonnen had) en vriendelijke barvrouw Miranda (altijd handig, voor Jochem), maar Twix hebben ze niet. Dus won Jochem alsnog zijn oorlog en ging Max roemloos tenonder in door Prakke breed grijnzend beantwoorde suikerzucht. Van Prijzen bereikte intussen met mij een accoord over de vissers. Hij overtuigde mij van een wat alomvattender harde stellingname dan de mijne (je blokkeert überhaupt geen havens, dat is onschuldigen schade berokkenen), en de lol van het voldumpen van het Binnenhof, met dooie vis. Stram maar tevreden ging het dus verder, door de Vergeten Straat richting Beverweert. Dat de Betuwe begonnen was, werd voorbij dit fraaie maar vreemdzijdige kasteel overduidelijk: prachtig vlakland ging over in betoverende boomgaarden. Die worden door valken vrijwillig bewaakt tegen konijnen, overigens, leerden wij van fruitplukker Max (immers korte tijd geflipt in Tiel). Met dat al begon de etappe hier bij Odijk veel weg te krijgen van een betere Dodentocht. Tot vreugde van Johan, die er uitstekend van liep. Net als Max trouwens. Dat kon ik geruime tijd bewonderen (een aanmarcherende Max is een vreeswekkend gezicht, vooral als er een van Prijzen naastwandelt) vanaf het punt waar Schelden verdwaasd neerzeeg. Die had weliswaar een spontaan bloedsuikerspiegelprobleem, dat efficiënt de kop in werd gedrukt met wat stevige bammetjes, maar eigenlijk was dat natuurlijk gewoon een slap excuus voor het feit dat-ie wederom de weg kwijt was. En bleef, dit ondanks hulp van van Prijzen. Want prompt namen wij het verkeerde van twee parallel-paden en bevonden wij ons in de tuin van een boswachter. Boswachteren is een ont-zet-tend saai beroep. Dat moet wel, want anders verzin je het niet om GEEN bord met 'eigen weg' aan het begin van je tuinpad te zetten, maar WEL een bord 'Verboden Toegang enz.' op te hangen aan de BINNENKANT van het hek tussen je tuin en het openbare wandelpad langs de Kromme Rijn. Niettemin was het slim bedacht. Want dan kun je fijn je zondag vullen met wachten tot een nietsvermoedende verdwaalde Wandelsoc. over dat hek uit je tuin probeert te klimmen, om ze dan te bedreigen met boetes van zestig gulden. Wat een punthufter. Bizar incident, en alsof dat niet erg genoeg was kwam nu de hel met forse schreden uit verdrongen herinneringen terugzetten. Een prachtig pad hoor, langs de Kromme Rijn, maar ein-de-loos. Langs Huizen en herten, over bruggen en om Bunnik heen, door tegennatuurlijke tunnels (shades of Dodentocht, weer) en voorbij verbijsterde ponnies (Schelden: "dag VRIEN-den!") met uitzicht op de Uithof: er komt geen eind aan de afwisseling, die juist daardoor zo dodelijk saai is. Reden voor Prakke om af te dalen tot zijn diepste basaliteit. Niet dat wij dat meemaakten, maar dat bleek, bij aankomst op het volgende rustpunt, uit twee dingen. Ten eerste de reactie van Max. Ik heb Max nog nooit zo ontzet gezien of gehoord. 'Prakke, je bent een smerig beest.' Dat is het leuke aan Max hè: de hele tijd zwaar hoogdravend en bloemig taalgebruik, totdat-ie echt ontsteld is. En ten tweede had Prakke die grijns op zijn kop die onherroepelijk slaapverlies voor Lydia inhoudt. Een plus een is twee. Dat is normaal. Normaal, maar weer bleek dit een etappe van nieuwe ervaringen: de Wandelsoc. gaf op. In het NYHC-theehuis van kasteel Rhijnauwen, namelijk. Terecht, want het was donker, de loopafstand langs de Rijn naar ons eindpunt in Utrecht bedroeg nog bijna drie uur, alle keukens waren dan bij aankomst dichtgeweest, en we hadden het allemaal nog wel gekund, maar dan van pijn vloekend, maar toch - een nieuwe ervaring. Wel een fraai punt voor hervatting bij de volgende etappe, want die jeugdherberg in Rhijnauwen ligt fantastisch, en moet vooral in zomerser omstandigheden een buitengemeen aangename plek zijn. Maar zo kwam het dat een uitgeputte Wandelsoc. uit taxi's het Domplein op en de Brasserie binnenstrompelde, voor het verdiende avondmaal (saté & lasagna). Van Prijzen verliet ons hier voor aanvang daarvan, want die moest om vijf uur op. Maar niet dan nadat wij het eens waren geworden over ons tevreden gevoel na een moordende tocht. De korte episode die nog volgde in de trein van Utrecht naar Rhenen (terug naar de auto's), waarin zowel Jan-van-de-FSide als Juffrouw-Anouk-die-in-de-bloemen-zit ernstig verbaal belaagd werden, door respectievelijk Schelden en Max, zal ik u besparen. Vraagt u ze er vooral zelf eens naar. Jan en Anouk dan, niet Schelden en Max. Mijn prosit heren, keurig gewandeld. Katwijk wacht. |