Doorzoek deze site:
Wat zijn wij aan het doen?

3 october 2004

Van Top tot Teen door Nederland heen: Cuijk-St. Hubert

Het werd hoog tijd, om weer eens stevig door te stappen. Want de laatste etappe van 'Van Top tot Teen door Nederland heen', die van 16 mei dit jaar, was meer een soort van kroegentocht geweest dan een lange afstandswandeling, omdat het toen ging om 'Van Rust tot Rust twee': een tocht langs de Kwaliteitsrusten die wij, als Wandelsoc. en Vrienden Van De, hanteren tijdens de Vierdaagse van Nijmegen.

Niet dat we al van het parcours van die, de Moeder aller Marsen, af waren. Nee, deze editie zou de laatste zijn waarop wij ons daarover begaven. En dat begon waar het de vorige keer eindigde: bij Café De Bond, te Cuijk. Wij waren daarheen gereden vanuit Haarlem, in Marco's kersversche Polo. Wij, dat is dan dus Marco van Zijntergen, Max, Bart de Jong (ja, de brandweerman die dat nog steeds tijdelijk niet is, maar onderhoudsmonteurt op Schiphol, was er weer bij - wij hebben toch weinig actievere Vrienden Van), en... ...Marco's vriendin Marjon!

Dat was nieuws, omdat zij doorgaans niet loopt. Maar zij was net teruggekeerd van een vakantie, met Marco, waarin zij samen zowel de IML-mars in Arenzano, Italië, (Marcia Mare e Monti) als die in Seefeld, Oostenrijk (Einhornmarsch) hadden gelopen. Weliswaar in beide gevallen zo'n 20 kilometer per dag, maar dat neemt niet weg dat ik weinigen ken die hun carriè binnen de Wandelsoc., van nul gelopen kilometers af, beginnen met het succesvol voltooien van twee officiële marsen. En de lieden die begonnen zijn op ons vaste oefenparcours, van Haarlem naar Katwijk, weten dat 20 kilometer, de eerste keer, een flinke afstand is. Een hele prestatie, kortom, waarvan acte en waarvoor hulde.

Gelukkig overigens, was Marjon niet zo onstuimig dat ze vandaag de hele afstand, immers dichtbij veertig kilometri, wilde gaan lopen. Maar van de partij was zij wel, om zich samen met nestor Max te wagen aan een door Marsleider van der Schelden bereidwillig uitgevogeld korter parcours.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Eenmaal in Café De Bond, completeerde zich daar al snel de groep van vandaag, met daarbij een paar nieuwe gezichten: daar waren Henk van der Schelden, Peter Weij, Fred Regts, Barend Rijkman, en Albert van Geyningen - maar ook de nieuwe gezichten, van Dick van Kuppevelt (de tandarts te Grave uit Gassel die, na de introductie van de Wandelsoc., aan hem, door mede oud-commando Jan Middelkoop, en twee opeenvolgende bezoeken aan zijn achtertuin door ons rapalje, zo enthousiast was geraakt dat-ie met de Secretaris een pakje aan had geschaft en zich nu hier vervoegde, bravo), Kees van der Jagt (een door Albert van Geyningen gerecruteerde nieuwe Vriend Van, ook oud-commando, die bovendien, tot vooral enorme vreugde van Max, zijn hondje Rinka meebracht), en... ...Bert van Prijzen, Eerste Vriend Van, die namelijk zijn snor had afgeschoren!

Mijn consternatie was groot ("Goedemorgen, Kale!"), maar gelukkig viel het de anderen nauwelijks op. Nadat wij de waardin van Café De Bond voor haar uitstekende koffie betaald en bedankt hadden, ging het naar daar waar, bij de vorige etappe, alleen de die-hards nog gingen (die liepen door naar Plasmolen voor het diner, toen, maar de tocht eindigde officieel eerder, in dus Café De Bond): centrum Cuijk, op weg naar de oversteek van de Maas.

In dat centrum van Cuijk hielden wij halt bij de winkel van GeluksspecialistTM van Oort (wij leven toch in rare tijden, waarin dat begrip, op lonkend gevelige neonverlichting, gebroederlijk gepaard is aan 'Roken is dodelijk' en gezamenlijk daarmee uitnodigend neerstaart op het passerend gepeupel). Wij, gepeupel, deden dat enerzijds omdat Schelden, van Prijzen en Snodendroom hier de vaste gewoonte hebben om, bij passeren tijdens de Vierdaagse, een sigaar aan te schaffen en op te steken (de laatste keer had dat nog tot grote hilariteit geleid omdat Albert toen geen sigaar bliefte, maar, tot grote woede van Schelden, vroeg om een Staatslot ten bedrage van de sigaarprijs, als Schelden nou toch ging uitdelen), en anderzijds om Dick van Kuppevelt in te huldigen als Lid van de Wandelsoc.

Dat gaat, al enige tijd, gepaard met het omhangen van een mieterig blauw chokertje, door de Secretaris, onder begeleiding van spraakmakend potsierlijke speech. Dat gebeurde ook nu, tot verheugenis van Dick en ons allen.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Daarna werd het tijd voor die sigaren. Maar GeluksspecialistTM van Oort had geen krimp gegeven, toen Schelden hem vooraf belde met het verzoek open te gaan om ons die rokerijen te verkopen: hij vertikte dat. Duidelijk gebrek aan handelsgeest, of fnuikende religiositeit, wie zal het zeggen? Hoe dan ook stonden wij voor een dichtgerolde pui. Schelden, echter, was voor geen gat te vangen, en produceerde een kistje met sigaren, hem ooit aangeboden door de leden van het Consortium Quinque Virorum, zijn middelbare school-dispuut.

Gegeven paarden moet je niet in de bek kijken, dus accepteerden wij blij en dankbaar deze oeroude, uitgedroogde rolstokken, staken wij er hinnikend de fik in, en trokken wij tevreden op, naar de pont over de Maas.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Nog rokend van pret arriveerden wij, langs waar normaal de tent van Middelaarse korfbalclub Astrantia staat, linksom bij de brug naar Plasmolen, waarvanaf, in goede Vierdaagse-traditie, Eerste Vriend van Prijzen wat restte van zijn roker met een kordate boog in het water deed belanden. Andere brug (paar kilometer verderop, normaal, richting Malden), maar zelfde water: keu-rig, en een voorbeeld dat Marco van Zijntergen daarom volgde. Schelden, die zijn sigaar al eerder kwijt had gespeeld, besloot het anders op te lossen, door in datzelfde water te wateren.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Eenmaal die brug, en de Plasmolense horeca voorbij (nu allemaal gesloten: tijdens de derde Vierdaagse-dag meestal uitnodigend open), overkwam ons in Plasmolen zelf, wat te weinig gebeurt: wij werden er ingehaald door geestdriftig applaudisserend publiek! Nee maar! Alsof het de fokking Vierdaagse is! Een punt, voor de Limburgers, en hartelijk dank, van Ons.

Tijd om wat terug te doen, en dat kon om de hoek, gelukkig: want daar, in huis 'De Geuldert', was een jongetje geboren, dat Jaimy heette. En hoewel die kennelijk was afgevoerd voor showen-aan-opoe, weerhield dat ons niet van het brengen van een feestelijke aubade, zoals wij dat al twee keer eerder deden, bij soortgelijke gelegenheden.

Photo: Peter M. Weij


En toen begon de Langstraat. Die, vooral tijdens Vierdaagsedagen, zo ellenlange lijdenslaan, die van Plasmolen naar Milsbeek voert, was ook nu ons tevreden deel. Tevreden, omdat wij hier niet, zoals tijdens Vierdaagsedagen wel, rammelden van pijn, omdat de natuur ons goed gezind was (de zon scheen aangenaam, er stond een lichte bries, en het was droog), en omdat wij hier wel aan het begin van de Haak van Milsbeek arriveerden.

En dat was een gedenkwaardig moment. Want de Haak van Milsbeek, dat is de plek die wij, als Wandelsoc., beschouwen als gewijdste aller wandelgronden: daar worden mannen mannen. Wie, op Vierdaagsedag drie, die Haak weet te ronden, weet zich in de haak, als loper, kan zijn kruis niet meer ontgaan, en mag zich marser noemen. En dus heette ik de Wandelsoc. en de Vrienden Van De hier hartelijk welkom, deden de Vierdaagselopers onder ons hun best de portée van het bovenstaande, dus de importantie van dit stukje parcours, over te dragen op de rest, en genoten wij van de wind en ruimte die de Haak als altijd bood.



Totdat wij daar zo halfweg op de heenweg raakten, waar namelijk Max (die Schelden eerder tot razernij dreef door daar alsmaar om te verzoeken) eindelijk zijn uitleg kreeg over het door Schelden, voor hem en Marjon, bedachte alternatieve parcours. En dus namen wij hier, volgend op die uitleg, voorlopig afscheid van hun beiden, en stampten wij verder voorwaarts, door de Haak, naar waar het normaal naar links gaat. Dat moment gedachten wij daar kort, maar wij voegden er ons ditmaal niet naar: want Schelden had, om leukigheid, bedacht van Haak een Superhaak te maken.



Ik was het al bijna vergeten, maar hij had me dat, in voorafgaande weken, keurig voorgelegd, en ik had het goedgekeurd, omdat het mij wel geinig leek. Maar ik had ook en altijd gezegd dat ik, omdat deze tocht 'Van Top tot Teen door Nederland heen' heet, zeer beslist geen meter door Duitsland wilde trekken, totdat we de naam van de tocht eer aan hadden gedaan (dat we onderaan in Aken uitkomen, dat kan daarom dan weer wèl, in mijn optiek).

Dus toen wij, via Ven-Zelderheide (kort waarvoor Henk een willekeurig huis binnenviel om er water te vorderen voor hondje Rinka, dat er vervolgens niets van moest hebben, want ons er allemaal aan het uitlopen was) en een korte stop bij Café 'Het Wilde Zwijn' aldaar (waar Albert binnen, met Barend, vrolijk aan het bier ging, terwijl van Zijntergen zich buiten onledig hield met een Breakertje, Regts, Weij en van Kuppevelt de toestand in de wereld bespraken, en van Prijzen, van der Jagt, van der Schelden, de Jong en ik wat loos uitpuften) ineens de Grensweg, langs het Reichswald opdoken, dacht ik toch echt dat dat moment van valsche Duitsificering alsnog was aangebroken, en schold ik daarom de Secretaris de huid vol.

Onterecht, en waarvoor langs deze onsympathieke weg bij deze mijn excuses, want Schelden had mijn argument serieus genomen en zette geen voet in Duitsland - maar liep pal langs de grens een vierkant rondje, langs dat Reichswald. Tegen de tijd dat wij linksaf sloegen had ik dat inmiddels ook door, en wond eigenlijk alleen Eerste Vriend van Prijzen zich er nog over op.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Dat overigens zeer, want hij bespeurde hier onnodige kilometri. En daar heeft Bert een teringhekel aan. Niet geheel onterecht, en in dit geval terecht (want juist bespeurd: op zich hadden ze niet gehoeven, al kom je natuurlijk op deze manier wel fijn aan je doorloopbeleving, die immers door meerdere luidkelen gewenst was, vooraf, vanwege die kroegentocht van de vorige keer).



Die extra kilometri brachten ons overigens dan weer wel iets dat ons deugd deed: Anita Willemsen, namelijk, die zich hier door haar ouders (aan wie ik, tot hun hilariteit, als Voorzitter, namens de Wandelsoc. excuses aanbood voor wat wij hun dochter aandoen) liet afzetten, en bij ons voegde. Beetje sneu voor de geharde oud-commandi, natuurlijk, dat er aan het eind van zo'n tocht, tegen de tijd dat je zelf, zoals Peter dat zo prachtig uitdrukt, 'appelig' begint te kijken, ineens zo'n moordend mokkel opduikt dat jou, nonchalant glimlachend, aan barrels marcheert, maar dat werd natuurlijk ruimschoots gecompenseerd door haar eh... ...charmante persoonlijkheid.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Die ons dan ook morloos verder bracht, tot in het Noord-Limburgse Gennep, geboortedorp van Marco's vriendin Marjon, waar die op het terras van Happerij & Tapperij De Dragonder op ons zat te wachten, in gezelschap van Max en een motorclub. Die vertrok schielijk zodra wij, luid ons lijflied zingend, arriveerden, en dat schiep ruimte voor Max, die zijn beklag deed. Hij had er namelijk, uit goeiigheid, op Marjon's verzoek mee ingestemd om, op weg naar Gennep, het graf van haar ouders te bezoeken, maar daarvoor 9 kilometri om moeten lopen, tot zijn grote ontsteltenis.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Wij vonden dat natuurlijk een strakke actie van Marjon, maar betuigden Max niettemin onze deelneming. Daar hadden wij alle tijd voor, overigens. Want Happerij & Tapperij De Dragonder is een volprima etablissement, met goed eten en drinken en een alleraardigste serveerster, maar overduidelijk niet berekend op het soort van monsterlijke bestellingen dat de Wandelsoc. gewoon is te plaatsen - zodat Fred ellenlang moest wachten op zijn stukje appeltaart, en het blad-vol-bieren dat hij, uit pure verveling, biertje voor biertje bestelde, tussendoor, nooit kreeg.

Dat kon hondje Rinka overigens geen reet schelen. Dat vermaakte zich wild, met de door baas Kees afgescheurde hompjes frikadel, vanuit zijn broodje. En ook verder had het hondje er nog steeds niks van: want terwijl nu voor ons de kilometri begonnen te tellen, en wij (na onheus maar hilarisch vergelijken, door de Secretaris, van mij, met de - foto van de - in het Handelsblad geïnterviewde Richard Klinkhamer, moordend auteur van het nooit uitgebrachte 'Woensdag gehaktdag', en omslachtig afrekenen met de uitbater van De Dragonder), terwijl de schemer langzaam inzette, verbeten voorttrokken naar Haps, huppelde 't hondje vrolijk naast ons voort.

Niet dat wij zelf op zich onvrolijk waren. Zo vermaakten Dick en ik ons zeer, om een 'auto' die ons passeerde, en zo'n rookwolk naliet dat zelfs een ònoplettende Roscoe P. Coltrane de dag van zijn leven zou hebben gehad. Het ding stond even later, op een industrieterreintje even voor Haps, langs de weg, de grinnikende bestuurders ernaast: kennelijk, observeerde Dick, zo'n voor een geeltje gekocht wrak, dat eens lekker afgeragd werd. Vreemd alleen, dat dat op de openbare weg gebeurde, en niet op het nabijgelegen rallycircuitje.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Anyway. IN Haps, vervolgens, gebeurde iets ongelooflijks: wij vielen uit. Dat zat zo: Bert van Prijzen liep door. Die had namelijk verteld aan vrouwlief dat hij, gezien het feit dat het beoogd eindpunt, Mill, redelijk dichtbij hun domicilie te Gemert lag, redelijk vroeg thuis zou zijn. En omdat het nu toch alsnog redelijk laat aan het worden was, maar hij zijn belofte niettemin gestand wilde doen, liep hij allenig door naar Mill, terwijl wij het verkozen te rusten. Ik zou het nooit gedaan hebben, maar petje af voor zijn trouw aan de vrouw.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Hoedje, trouwens. Hoedje af. Want daar had Bert wat over lopen zeiken, deze tocht, en geheel terecht: mijn jongste hoedje was wat klein, voor mijn kop, en stond daarom nogal potsierlijk. Kwestie van voorraadgebrek, bij de Hell's Angels met wie ik al mijn zaken doe (Dirk's Dump in de Paarlaarsteeg te Haarlem, prima zaak, namelijk), qua aanschaf van wandelattributen. Bij schrijven dezes heb ik mij daarom een beter ding aangeschaft, den volgende maal te dragen.

Maar goed, pauze dus. Die hielden wij in Café de Molen, gezellig, maar op dat moment heel rokerig etablissement, waar wij met gejuich werden binnengehaald door de bierdrinkende lokale bevolking. Punten voor Haps, en prima, dat bier, bovendien.

Photo: Peter M. Weij


Eenmaal ontsnapt, aan zoveel gezelligheid, besloten wij, op aangeven van Dick, maar weer eens binnen te vallen bij een oud-commando, in een poging die te recruteren. Het slachtoffer woonde in St. Hubert, in een prachtig huis (geweldige tuin bovendien) met 'Nunc aut nunquam' erop. Wij (dat was 'wij' zonder Weij, want die had, vlak voor St. Hubert, besloten om, parallel aan het parcours, een stuk bielzenmars te gaan lopen, het plaatselijke oerwoud in, en kwam daardoor terug met schitterende photi en een enthousiast verhaal, maar miste dit visitegebeuren geheel) werden er ongemeen hartelijk onthaald door oud-commando Huub en zijn vriendelijke vrouw, die ons niet alleen rijkelijk voorzagen van drank, en ons bijstonden in het vervoer van de chauffeurs naar hun auto's te Cuijk, maar bovendien toezegden ons de volgende keer, bij de start van de volgende etappe, als vertrekpunt opnieuw te ontvangen.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


Zoveel vriendelijkheid laat geen ruimte meer over, voor twijfel: dat wij ons weer in Noord-Brabant bevonden stond vast. Wij (mèt Weij) tafelden vervolgens af in het nabijgelegen Restaurant en Bowlingcentrum Erica, dat zich net buiten, maar kadastraal nog wel binnen St. Hubert bevindt. En daar was het eten weliswaar, net als de sfeer, beslist niet onaardig, en deed, dat moet gezegd worden, het personeel haar stinkende best het ons naar de zin te maken (ook hier was de vriendelijkheid beslist Noord-Brabant waardig): maar ik moet toch echt zeggen dat wij als Wandelsoc. inmiddels, gaandeweg dit parcours, betere tenten gezien hebben.

Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij Photo: Peter M. Weij


In betere tenten, namelijk, merk je niet eens dat het personeel haar stinkende best doet, wordt daar niet over gepraat (men maakte daar hier nogal een punt van), en denk je nog lang over het eten na. Neem, bijvoorbeeld, Bistro 't Klokhuys te Bemmel, het Ossenhoes te Eext, of Bondshotel Hammingh te Garnwerd.

Nu troffen wij met liefde bereid, betaalbaar, en, als gezegd vriendelijkheid geserveerd eten, op een kaart met klinkende namen als 'meervalfilet' - maar als ze me die als 'kipfilet' of 'schnitzel' geserveerd hadden, had ik het ook geloofd, en je wilt gewoon niet hòren dat het personeel zich het schompes werkt, in een tent waar je betaalt voor het eten: je wilt dat mèr-ken. Hetgeen allemaal niet wegneemt dat wij van de Wandelsoc. u, mocht u in St. Hubert/Mill op zoek gaan naar eten, Erica kunnen aanbevelen: want slecht toeven is het er, als gezegd, geenszins, en ik heb bovendien de indruk dat er aanvankelijk sprake was van onwennigheid, waarbij ik mij dan weer van alles kan voorstellen, want er valt nogal wat binnen, in je etablissement, als de Wandelsoc. er binnenvalt. Wij, die Wandelsoc., hadden het er dus prettig, terwijl Dick ons, per zijn GPS, voorrekende dat wij 39 kilometri verstampt hadden, vandaag.

GPS-extrapolatie: Dick L.A.M. van Kuppevelt GPS-extrapolatie: Dick L.A.M. van Kuppevelt


En ook daarom sloten wij deze, de eerste etappe van ons wintercurriculum (als tegengesteld aan het zomerseizoen met de officiële marsen), in tevredenheid af.

Mijn prosit, heren, dames, keurig gewandeld. Aken wacht.