Doorzoek deze site:
Wat zijn wij aan het doen?

21 juli 2007

91ste Nijmeegse Vierdaagse

Het zal nooit makkelijk worden. Maar het was nog nooit zo makkelijk. Ik kwam thuis met vier blaren en zwelvoet - maar zo onbeschadigd was ik nog nooit geweest, en dat kwam door het weer, dat perfect was: klein beetje koel, doorgaans droog.

Dag 0
De 91ste Vierdaagse begon voor mij met mijn reis erheen. Die had wat voeten in de aarde, omdat mijn taxibaas het bestond mij de nacht ervoor een dienst te laten draaien, tot half zeven op de ochtend van de maandag. Dat liet dus maar een paar uur slaap over, en voor die taxidienst waren er ook weinig geweest, omdat ik toen had moeten buffelen op een enorme klus van het eigen bedrijf, achtergelaten door één van de klanten.

Niet vreemd, dus, dat ik, ondanks een voorafgaande waarschuwing, van Marco van Zijntergen, niet zoals ik al eens eerder gedaan had mijn inschrijfkaart te vergeten, dat toch deed, daar bij de afslag Vinkeveen achterkwam, en dus weer heen en weer naar huis kon.

Photo: Vierdaagsefoto.comToch arriveerde ik voorspoedig in het Nijmeegse, alwaar ik, in de Schoolstraat, door de wegens hitte openstaande voordeur van Marion van Dijk mijn opwachting maakte bij, tot hun verrassing, haar, de van Kuppevelts en van Zijntergen.

Een prettig biertje later haalde ik op de Wedren mijn tasje-met-reclame-uitingen op, en trof ik de onzen op het terras van de Vereeniging. Daar werd het heel gezellig, met de rest van de Soc.-delegatie, wat oud-commandi en Jasper Nales (aanwezig in het vaandrigs-uniform van Pro Libertate - de man doet op dat uniform zo ongeveer wat Henk op dat van de WandelSoc. probeert, maar dan beter, al zou Albert van Geyningen hem vermoedelijk als pseudo weten te ontmaskeren, bij poging daartoe).

Photo: Ben Jeursen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Ben Jeursen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Ben Jeursen Photo: Ben Jeursen


Daar trof ik ook Ted Snodendroom, en dat was nodig, want omdat Marion eerder haar been had gebroken kon ik dit jaar niet bij haar verblijven (dat had ze op het laatste moment alsnog wel weer aangeboden, maar toen was het al te laat), en daarom verbleef ik dit jaar bij Bert van Prijzen, waar Ted tijdens de Vierdaagse ook altijd zit. Bert had echter, een paar dagen voor de Vierdaagse, bij een (geslaagde) poging tijdens een barbecue een vallend glas te vangen, een spier in z'n rechter dijbeen beschadigd, kon dus nauwelijks lopen, en was daarom ook niet op de Vereeniging aanwezig.

Ted, conrector van het priesterseminarie in Utrecht en de hoogste kerkelijk rechter in Nederland, moest daarom niet alleen die dag door mij naar Bert, maar ook de rest van de volgende week heen en weer gereden worden. Derhalve zag ik mij plots bevorderd tot bisschoppelijk chauffeur. Prima baan, want betaalt beter dan taxichaufferen, en levert uiterst blijmoedige cliëntèle op.

Zo kwamen Ted en ik na een korte rit in de Chielmobiel aan bij de van Prijzens, in De Steeg, alwaar ik Bert verrot schold ("Jij doet ook alles om onder de Vierdaagse uit te komen!"), wij prettig bierden met Bert en Hilda (waarbij ik een prettig taxiverhaal vertelde, dat Hilda nogal schokte omdat er het woord 'hoeren' in viel - Bert en Hilda wonen per slot van rekening in een keurige buurt), daarna het avondmaal (Hollandsche pot met draadjesvleesch, pa-ri-ma) genoten, en daarna kortstondig (maar wel redelijk laat, ik iets meer dan Ted, omdat Bert mij nog wat muziek liet horen, uit het Rolling Stones Rock 'n' Roll Circus - prima historisch materiaal, en nog muzikaal goed ook!) in slaap vielen, met groten vreze voor de dag die komen ging.

Dag 1
De dag van ElstWant ja, de voorgeschiedenis mocht dan aanleiding geven tot de goede hoop dat wij deze Vierdaagse slechts 50 km zouden moeten lopen (dat gebeurde het jaar daarvoor namelijk, toen de 90ste Vierdaagse werd ingekort tot de 1ste Eendaagse van Nijmegen) - je weet het nooit, wat er gebeurt.

En dat gebeurde dus onmiddellijk. Ik was nog niet eens bij de start, toen ik al ontdekte dat de man van mijn startbureau (50B) mij de middag tevoren wel een barcodekaart, doch geen startkaart verstrekt had. Die moest ik dus gaan loszeuren bij het startbureau op de Wedren, en dat viel niet mee, want daar wilden ze een legitimatie zien, die ik niet bij mij bleek te hebben. Zo was ik dus niet alleen voor de Nederlandsche wet illegaal (legitimatie bij je dragen is immers al weer enige tijd te allen tijde verplicht) maar ook verbaasd, dat men het bij de Vierdaagse-organisatie niet afkon met mijn barcodekaart, die immers toegang bood tot al mijn gegevens in hun computersysteem. Soit. Ik kreeg mijn startkaart, en zo konden wij beginnen.

Wij, als in Ted en ik. Want Bert, die die ochtend wel in zijn Mitsubishi PCHooft-traktor was gestapt om ons naar de Wedren te rijden, en een dappere poging had gedaan om mee te starten, stortte halverwege de loop van parkeerplek naar start volledig in, en viel na 240 meter Vierdaagseparcours definitief uit voor dit jaar. Die dijbeenspier was dus ernstiger beschadigd dan gehoopt.

Wij, niettemin, zetten er vrolijk de sokken in. Aan gene zijde van de Waalbrug constateerden wij tevreden dat er dit keer niemand trachtte af te snijden door het talud af te trappelen, en dat zonder dat er een smeris bij de trap stond. De tijden gaan vooruit, waren wij het eens.

En dan naar Lent, waar het volgende verbazingwekkende gebeurde. Wij waren zo laat gestart, dat wij heerlijk vrijuit liepen, en op een nagenoeg lege Via Begonia terechtkwamen. Dat was een beetje sneu, wel, maar dat effect werd volledig teniet gedaan doordat wij, halverwege de Via, de Marsleider in de armen liepen!

Wim Jansen in zijn laatste jaar als Marsleider op die plek te mogen begroeten, dat levert een gouden Vierdaagse-herinnering op. Ik complimenteerde hem met de wijsheid van zijn besluit het jaar ervoor, hoe triest het ook was, en daarna stapten wij voort, richting Bemmel. En ook daar gebeurde iets. Plots stond, langs de kant van de weg, een vent te krakelen. Dat irriteerde Ted, die nog bezig was aan zijn ochtendwording. Van zins, daarom, het heerschap tot de orde te roepen, stapte hij op de man af... ...en ontdekte, tot zijn verbazing, dat die een ambtsketen droeg!

Het bleek Harry de Vries, de nieuwe burgemeester van Bemmel (meer precies: van de fusiegemeente Lingewaard), gekleed in t-shirt, sportbroekje, sportschoenen en ambtsketen. Wij waren te verbijsterd om de ooit door Schelden bedachte prachtgrap, tot deel van het Vierdagsemos verheven, toe te passen, en de man welkom te heten in Bemmel. Veel meer dan "Hoe ken dàt nou?" kwam er niet uit.

"Sja ziet u, ik ben ook loper", sprak de burgervader. "Ik loop de veertig", en, wijzend op de ambtsketting, "maar ik heb 'm hier maar even omgedaan, want ik ben hier burgemeester van". "Het gaat vooruit, met Bemmel!", spraken wij blij, en wij bleken gelijk te hebben, en niet alleen vanwege het gedrag van de burgemeester. Want tien meter verder bleek de volledige officials-stand te staan, met daarin opnieuw de Marsleider (alsof het een konijn was, dook hij vandaag te pas overal langs de route op).

Die hadden ze dus mooi verplaatst naar VOOR café-restaurant 'Het Wapen van Bemmel'. Slim van ze, want normaal stond-ie erna, en dat zorgde er dan altijd voor dat ik, na onze kwaliteitsrust aldaar, toenmalig burgervader drs. Persoon de hand placht te schudden met die waarmee ik kort tevoren mijn reet afveegde na het kakken.

Dat had de man in eerder jaren kennelijk gelezen in mijn verslagen, want hij keek mij de laatste twee jaar van zijn bewind steeds argwanender aan als ik hem die hand kwam schudden (onnodig natuurlijk, omdat ik mijn handen altijd grondig reinig, na het kakken). Briljant idee, om dan de hele stand maar te verplaatsen naar om de hoek. Wel een beetje jammer dat drs. Persoon nu zelf geen burgemeester van Bemmel meer was, natuurlijk. Maar als gezegd, lang leve de nieuwe.

En er was meer veranderd, in prettige zin, bleek. Wij werden, op gezette tijden, langs het parcours van informatie voorzien door nieuw geplaatste nieuwsborden, met daarop de meteo, de nog te lopen afstand en, waar nodig, tips en waarschuwingen. Geweldig! Alleen zouden ze tijdens de volgende marsdagen wel vol blijken te staan met storende taalfouten. 'Light breese', bijvoorbeeld.

Photo: Marco J. van Zijntergen


Voor de rest was deze marsdag, vooral vanwege het geweldige weer (21 graden bewolkt, 60% luchtvochtigheid), een bijna onopvallende Vierdaagsedag. Vanaf Bemmel, waar wij de rest van de WandelSoc.-delegatie troffen, ging het langs de militaire rust (waar de vlag halfstok hing; ik vreesde al dat de boel weer afgelast ging worden omdat er een nieuwe wandeldode te betreuren viel, maar het bleek om Luitenant Tom Krist te gaan, overleden aan de gevolgen van verwondingen opgelopen door een zelfmoordaanslag in Afghanistan - de vlag hing halfstok tot na zijn begrafenis, dat vond ik een mooi gebaar) via Huissen (waar ik met een luidkeels "Momentje!" nieuwe kwaliteitsrust café 'Het Moment' indook, en (het dit jaar, denkelijk vanwege datzelfde niet-warme weer, wat rustige) Elst (waar onze Vierdaagse nu echt begonnen was, en wij in Zaal 't Fortuin Marco troffen met een nieuw vriendje, dat Jan heette; had-ie opgedaan bij de start, en ik trapte er lange tijd in te denken dat ik hem ergens van moest kennen - niet dus), langs Slijk-Ewijk (waar wij wèl, maar de Blarentrappers dit jaar kennelijk niet zaal Beatrix aandeden) en Oosterhout naar de Dijk bij Lent, waar vorig jaar die ene van twee doden viel (en teveel water was, als tegengesteld aan de meldingen alom - deze keer was er ook water, maar dan vanuit de organisatie, althans, die hadden een waterverstrekker hierheen gedirigeerd).

Net als toen geen centje pijn, voor ons, al kreeg ik er vandaag een medewandelaarster aan het huilen toen ik tegen haar zei "Jouw chip geeft volgens mij aan dat het uitstekend met je gaat". Zij was 1 van de chiplopers; proefkonijnen die door de Nijmeegse universiteit waren uitgerust met een ingeslikte pil-met-chip, die gegevens over hun metabolisme doorgaf aan een armband, waaraan zij daarom herkenbaar waren. Kennelijk vond ze vandaag een zware dag, maar ik weet niet of dat niet kwam door de herinnering aan verleden jaar.



Hoe het ook zij, mijn marsdag was uitstekend, en bleef dat, ondanks een moeizame treinreis (die ik slapend doorbracht; slapend, maar gelukkig niet snurkend - dat bleek ik de nacht ervoor wel gedaan te hebben, dus Tedje had verhuisplannen, inpandig, bij de van Prijzens), met Tedje, naar Rheden. Daar pikte Hilda ons op (ze had natuurlijk helemaal gelijk dat ze het vertikte ons in Nijmegen te komen halen, waar je immers tijdens de Vierdaagseweek niet rond wilt rijden, met je autootje), en zo konden wij kort daarna ("Van Prijzen! Ik kan deze dag maar in 1 zin beschrijven: Blieb! Ik heb blieb want ik blieb en ik heb blieb en 'm in z'n blieb gebliebt omdat ik blieb blieb en dus blieb blieb blieb blieb! Je woont per slot van rekening in een keurige buurt.") aanschuiven aan alweer een geweldig diner (van fusilli, ditmaal).

Daarna werd het minder laat dan de avond ervoor, omdat ik na al dat slaapgebrek wel klaar was, ermee. Dus zette ik het, zonder een Ted in de kamer (die lag in zijn krijtstreep ergens boven mij hoge bomen door te zagen), op een lekker snurken.

Dag 2
De dag van WijchenDe tweede dag werd het wat warmer. Niet louter qua weer (het kwik steeg inderdaad tot 23, maar dat maakte voor mij persoonlijk weinig uit omdat ik deze dag in WandelSoc.-uniform liep, waardoor ik het wat koeler had dan in mijn lang zwart, dit ondanks het meeslepen van de Sociëteitsvlag), doch ook qua ambiance.

De obligate tocht door Nijmegen, over de snelweg (hoed af voor Ome Jan Burgers, die hier vroeger karnemelk schonk, maar onlangs vermoord werd), langs de grote militaire rust (waar mijn stadsgenoot Giel Beelen plaatjes stond te draaien, en wijselijk niet reageerde op mijn opgewekt "Diederik!" - zo heet-ie eigenlijk) en Wijchen (waar ik een hypootje kreeg en dus snel een broodje at, terwijl vier man WandelSoc. zich vernietigend op een plee stortte) naar Balgoij voorbij, trokken wij zegevierend de dijk naar Niftrik op.

En zegen wij tevreden neder, in de terrasstoelen van het ons zo geliefde Hotel Hoogeerd. Kijk, op de Dijk. Wij aten er soep, en schudden de hand, van Jo Lepoutre, eigenaar.

Met Remy Entius, gezellig en heerlijk politiek incorrect als altijd, stampten wij vervolgens verder, door Niftrik, tot (weer) in Wijchen.

Daar beschuldigde Schelden mij ervan expres heel hard te hebben gelopen, als kop van het peloton. Maar hij zwamde, want was vergeten mij vooraf te melden dat er sprake diende te zijn van peloton. Dus was ik vooral bezig geweest met zoveel mogelijk mijn eigen tred vol te houden (vandaar ook mijn gezigzag tussen andere, tragere wandelaars door), en zo snel mogelijk dit vermaledijd stuk parcours af te leggen. Ik had zelfs willen doorgaan in Wijchen, maar haltgehouden omdat de groep dat bleek te doen. Wist ik veel dat hij, Raymond, Marco en Remy hun best gedaan hadden de hele tijd achter mij in formatie te blijven lopen.

Woeharg. En er kwam nog zo'n vervelend stuk, als bekend: dat naar Beuningen. Marco en ik onderbraken dat daarom vrolijk met een zit in vriendelijk door publiek ter beschikking gestelde tuinstoelen langs de lange bomenlaan erheen. Heel leuk, om eens het Vierdaagseleger te zien langstrekken vanuit het perspectief dat de fotograaf van Dagblad De Gelderlander meestal aanhoudt (heel laag, bijna plat met je bakkes op het asfalt, en dan dus omhoogkijken naar die langsstamperij).

Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen


In Beuningen troffen wij de held van de dag: een nog steeds onverschonden Peter de Kiefte. Het begon ernaar uit te zien dat Schelden's zorgvuldige coaching haar vruchten ging afwerpen. Wij feliciteerden Peter daarom, en zwaaiden hem daarna uit, bij zijn vertrek richting Nijmegen.

Zelf deden wij nog een biertje, maar maakten daaraan een bruusk einde toen de bezemwagen ons voorbijreed. Hoho. Dat ging zomaar niet!

Al snel staken wij die weer voorlangs, en marcheerden wij monter naar Weurt (waar een pornoproducent oneigenlijk gebruik maakte van het Vierdaagse-effect, door langs de route een starstudded borrelpartietje te houden), dat ons als immer hartelijk begroette en warm aanvuurde, en toen kwam er een nieuw stukje parcours.

Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Vierdaagsefoto.com Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Ben Jeursen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen


Men had namelijk besloten die homo's er maar eens uit te halen. Die stonden namelijk, aan het eind van de tweede marsdag, altijd in de van Welderenstraat, waar hun horeca ook is. En die hielden daar dan een soort van Braziliaans carnaval, waar wij dan als wandelaars doorheen spitsroeden moesten lopen. Ik vond dat altijd wel geinig, maar het was er wel zo smal dat je er, met je in de fik staande poten, wel een uurtje stilstond, tussen de poten.

Dat had tot veel klachten geleid. En dus was gebeurd wat Ted beviel (die vond het maar niks dat die homo's de tweede marsdag kaapten door 'm tot 'Roze Woensdag' te bestempelen, wat inderdaad wat vergaand toe-eigenend was): wij werden, in plaats van door de van Welderenstraat, over de breed toegankelijke Waalkade geleid.

Photo: Marco J. van ZijntergenIk moet zeggen, ik miste die opgedirkte travestieten wel (de rest van de homo's was er nog, nu verspreid over het nieuwe parcours, maar die brachten toch al nooit de echte sjeu naar dit feest). Maar dat nieuwe parcours beviel me verder uitstekend, temeer daar ik in de gelegenheid bleek te worden gesteld de WandelSoc. te promoten via Radio 3 (er stond aldaar een Veronica-deejay die mij vroeg wat wij waren, dus toen ik uit alle speakers en door heel Nederland galmend "De Academische WandelSociëteit uit Haarlem, meneer" sprak, en hij daaraan "Ik vind het er heel mooi uitzien. Veel succes!" toevoegde, hadden wij weer een mooi punt gezet), en er aan het eind van die kade, in de schaduw, prettige terrasstoelen bleken te staan!

Tijd voor een biertje, dat wij glimlachend genoten, terwijl wij keken naar het langstrekkend wandellegioen.

Tevreden vermoeid arriveerden wij aan de finish, en brachten wij nog korte tijd door op het terras van de Vereeniging, waar Anita 'De Sloper' Rasker-Willemsen (zwanger!) ons met een bezoekje vereerde.

Dat liet ik niettemin voor wat het was, zodat ik ook kersvers echtgenoot Jubbe niet meer tegen het lijf liep, omdat ik na al het bieren dat ik al gedaan had, toch zo moe was dat ik mij volgaarne door Ted liet afvoeren.

Door Ted? Door Ted. Die bleek namelijk een rijbewijs te hebben, en was daarom vandaag de lul om terug te rijden. Dat kostte hem aardig wat moeite, omdat de Chielmobiel niet de makkelijkste auto is, om te bekoppelen.

Maar hij presteerde het, en zo kwamen wij weer terug in De Steeg, waar Bert ons vergastte op zijn zelfbereide steaks. Hij had daarvoor een recept gepikt van een of andere Duitse tv-chef, die hem uitgelegd had waardoor het nou komt dat vlees taai wordt. De truc blijkt te zitten in het voorgaren van de steak in de oven, bij ten hoogste 70 graden (want anders stolt er massa, die dan voor de taaiheid zorgt). Als daarna de steak gebakken wordt, levert dat (inderdaad, wij konden het proefondervindelijk vaststellen) een buitengewoon lekkere, malse steak op.

En zo sliepen wij weer tevreden in, aan het einde van deze tweede Vierdaagsedag.

Dag 3
De dag van GroesbeekEn het bleef maar gebeuren, tijdens dit Grote Gebeuren, de 91ste Nijmeegse Vierdaagse Afstandsmarsen. Vandaag gebeurde er iets leuks. Want de Tent, Waar Mensen Werken, kwam terug. Die stond, vroeger, na de Eerste Dag altijd aan de rand van Nijmegen, na een uurtje of anderhalf wandelen. En daar kon je dan broodjes met worst en koffie en soep krijgen. Heel prettig. En erin hing dan altijd een bordje met 'Bij gebrek aan personeel werken hier mensen'. Vandaar. Maar die was nu al een paar jaar verdwenen. Heel erg.

Ik had, daarom, op het grasveld waar, op de ochtend van de Tweede Marsdag, de Tent Waar Mensen Werken hàd moeten staan, al luidkeels gebruld "Vroeger stond hier een tent, Waar Mensen Werkten!" (mede uit pesterigheid richting de omringende bewonders, omdat ik een verhaal had opgevangen dat de Tent was weggepest, door hullie). Ik had zoiets trouwens ook al eens nog eerder uitgehaald, tijdens een oefentocht van de WandelSoc., door op de plek waar de Tent tijdens de Derde en Vierde Marsdag normaal stond, te roepen "Normaal staat hier een grote witte tent", en toen vanaf een belendend flatbalkon "Per-sies!" toegeroepen gekregen, hoogst hilarisch.

Maar vandaag was-ie ineens terug, zij het voor een vierde! Dus ik tegen Ted "Ik haal je zo wel weer in, loop maar door, want ik loop wèl met je mee" (Ted vindt de Tent geen kwaliteitsrust, dus die doet 'm nooit aan), en het grasveld opgeschoten. Daar trof ik Henk en Marco, maar die maakte ik, na het begroeten, duidelijk dat ik niet bleef zitten, dit keer, en toen schoot ik de tent in. Daar werd ik door een van de Werkende Mensen voorgesteld aan eigenaresse Max, een voluptueuze dame, die mij eindelijk kon vertellen wat er gebeurd was.

Het was veel droeviger dan gedacht: de Eigenaar van de Vorige Tent was overleden. Vandaar. Welaan, ik was blij met Max, die een Tent deed terugkeren, en begroette haar daarom allerhartelijkst.

Ja. Maar toen moest ik wel weer Tedje inhalen, en dat viel niet mee, want die bleek onvindbaar (ik liep mijzelf aardig aan barrels, in het ongelijke open veld, naast de wandelslang zoekend naar Teddie, ertussen). Totdat-ie, kort voor de Malderburch, plotseling MIJ in de menigte opmerkte. Afijn, zo kwam alles toch nog goed. Tevreden zetten wij ons neder, ter Malderburch. Ik buiten op het terras, Ted binnen, omdat hij dan Jochem Prakke wel zàg, maar niet hoefde te horen.



Dat was slim van hem, want Jochem was op z'n ergst. "Ik ga vandaag naar dat Thaise restaurant rennen", beet hij mij toe, "en dan ga ik alle viskoekjes kopen, en wat ik niet opkan gooi ik weg, zodat er geen meer zijn voor jou". De schoft! Hij wist natuurlijk, inmiddels, donders goed dat die viskoekjes het uiteindelijke reisdoel van mijn eerste drie dagen Vierdaagselopen zijn.

Geen idee of hij werkelijk van plan was zijn dreigement uit te voeren - maar ik stak er met hulp van van Zijntergen direct een stokje voor. Wij besloten dat Marco vriendin Marion zou bellen en haar naar Thais restaurant Baan Isaan zou laten bellen om voor mij 35 viskoekjes te reserveren, zodat Jochem achter dat net zou vissen.

Maar eerst togen wij naar Plasmolen, en dat was ook grappig. Want op de dijk naar Mook, nog voordat wij afsloegen, over het grindpad naar links, dat naar de weg leidt die een dag later de Via Gladiola gaat zijn, sprak Ted plots "Kijk, die man heeft een borreltje op, niet?".

Wij volgden zijn blik naar rechts en verslikten ons hevig in een enorreme lachbui. Want daar was een binnenvaartschipper in kennelijk beschonken toestand bezig zijn op hoge snelheid varend schip in een ferme bocht te gooien, zo hard dat het gevaarlijk overhelde, maar redelijk recht op de rivierdijk aan gene zijde afstevende, klaar om daar dwars doorheen in de uiterwaard te belanden.

Helaas. Niets van zulks gebeurde: het bleek te gaan om een ter plekke wenselijke manoueuvre, waarvoor zelfs een middendijkje is aangebracht in de rivier: een u-bocht, namelijk, die de schipper met hoogst ondronken souplesse correct en zeer precies voltooide.

Maar ik zal nog een jaar nodig hebben om het visioen van de ladderzatte, luid lallende, vrolijk zijn stuurwiel rondrossende prutkapitein uit mijn brein te bannen.

In Mook schudden we de burgemeester (waar kende ik die kop toch van?) de hand en liepen we grappend de dorpskern door.

Eenmaal in Plasmolen werd het wat minder grappig. Want daar net voorbij, in Milsbeek, bij de kwaliteitsrust die Ted en Bert 'Ponderosa' noemen, vanwege de veranda, werkten mensen niet, bleek. Althans, Marco deed er uren over voordat-ie zijn broodjes te pakken had, omdat de dame achter het kraampje kennelijk niet kon rekenen. "Het is vijf vijftig, mevrouw" "Even rekenen hoor... ...het is vijf euro" "Nee hoor, kijkt u maar op de prijslijst, kijk, dit, en dit, en dit, maakt vijf vijftig" "Oh ja, het is vijf vijftig" "Wilt u er vijftig cent bij? Alstublieft." "Dank u" "Mevrouw, u geeft teveel terug" "Nee toch?" "Ja. Kijk, ik gaf u er vijftig cent bij opdat u mij vijf euro kon teruggeven van tien, en..."

Afijn. Toen ik aan de beurt was sprak ik: "Ik wil graag 1 broodje knakworst, 1 broodje kaas, 1 broodje ham en 3 karnemelk" (want de 3 jus en een koffie die ik ook nog wilde had ik binnen al besteld). Een eeuwigheid later kwamen er drie karnemelk, met de vraag "Twee broodjes ham hè?". Jasper Nales, die inmiddels ook was gearriveerd en die ik inmiddels uitgebreid had kunnen begroeten, sloeg verbijsterd gade hoe ik bits reageerde met een rapratelend "Nee, ik vroeg om 1 broodje knak, 1 broodje kaas, 1 broodje ham en 3 karnemelk, alstublieft, dankuwel".

"Doe toch makkelijk, zoals ik" sprak Jasper. "Elf tomatensoep." Ik keek hem zijdelings aan. "Moet je dat echt hebben?" "Echt."

Arme Jasper. Die was deze Vierdaagse aan het pogen de Verzorgingsmedaille ("Uw toewijding deed anderen volharden") te behalen, door het detachement van Pro Libertate bij te staan. Maar je moet dan, volgens Jasper, tenminste 10 man over de streep helpen, en daar had hij een hard hoofd in, omdat hij het "een zwak detachement" vond, dit jaar.

Vandaag, op de Derde Marsdag, zag het er echter hoopgevend uit, want ze kwamen voltallig in Milsbeek.

Ik kreeg, intussen, ook nog ruzie met zo'n lul die, terwijl jij op het toilet zit, tot twee keer toe aan de klink gaat rammelen en het dan bestaat om "Is-ie bezet?" te roepen, terwijl de gekleurde deurknop dat toch duidelijk aangeeft. "Ja. Welk deel van 'rood' begrijpt u niet?" Onopgevoede klootzak.

Maar daarna kon ik dan toch eindelijk beginnen aan het Hoogtepunt van mijn Wandeljaar: De Haak van Milsbeek.

Die was dit jaar verlegd. Niet langer was hij recht en eindeloos: men had er een L-vorm van gebakken.

En onderaan, in de korte poot, had men speciaal voor ons, lopers van de Vierdaagse-50, een leuk nieuw dorpje gebouwd: Ottersum. Het was een alleraardigst dorp, warm en hartelijk. "Goedemorgen! Jullie zijn nieuw hè?" sprak ik, tegen een in kennelijke staat verkerend groepje aan de kop van het dorp. "Ja!" "Nou, welkom in de Vierdaagse!"

Zo was Schelden's grap toch weer gemaakt, en ik kon 'm nog herhalen tegen de burgemeester van Ottersum ook.

Hartstikke leuk, vond ik. Marco niet. Die vond er geen zak aan, en had heimwee naar zijn Oude Haak.

Dus kreeg-ie nog woorden met me ook, over het waar van het eind van de Haak, met de weg die naar Grafwegen, rechts, loopt. Klopt, ik had te enthousiast gedacht dat ginds oranje dak dat van De Diepen was. Maar die staande vlaggen die ik ernaast leek te zien, maar die uiteindelijk naast ernaast ook nog een stuk erachter bleken te liggen, dat waren wel degelijk die langs die weg.

Deed en doet er verder niet zo toe, en dus stortten wij tevreden om, op het terras van De Diepen. Daar hadden wij besloten dit jaar de voorkeur aan te geven, boven de snackbar in Breedeweg, die immers een schamele vervanging is voor de kwaliteitsrust aldaar, die nu een supermarkt is geworden.

De Diepen beviel uitstekend: een fijn beschaduwd terras, met prima waren, en een uitstekend punt, bleek, om Marion vandaan te bellen, zodat zij succesvol 35 viskoekjes voor mij kon reserveren bij restaurant Baan Isaan.

Flink verfrist togen wij verder, naar Groesbeek, en vandaar de Zevenheuvelenweg op.

En potdorie zeg, ze kregen het toch weer voor elkaar. Ik ging er zo open mogelijk in, en ik word bovendien met het klimmen der Vierdaagsejaren milder, merk ik. Dus mijn humeur was ongekend goed, aan het begin van deze weg-over-vijf-heuvelen.

Maar die omstanders kregen mij toch weer boos. Omdat het plurken zijn, daar. "Trek die jas uit!", werd mij toegevoegd. Ik keerde op mijn schreden terug, en sprak tot de aanstootgevende vrouw: "U ZOU, mevrouw, het ook eens KUNNEN proberen met mij gewoon succes te wensen. Is misschien heel gek, maar dat zou ik best op prijs stellen". Ik kreeg bijval van haar man. "Heeft-ie wel een punt."

Schoelje. Hetzelfde gebeurde nog een keer, vanuit het wandellegioen zelf, nota bene (daar reageerde ik dus met alleen een opgestoken middelvinger op - dat leverde mij onmiddellijk ruzie op met de vriend van het dametje in kwestie, maar die kon er ook 1 krijgen, tot 2x toe), maar aan de voet van de laatste heuvel stond dan weer een padvinder die "Prach-tig!" tegen me riep.

KIJK. ZO kan het dus ook. Wèl leuk. Ook leuk: Lotte van Heumen, klein meisje dat mij briefje gaf, met heur adres. Dat vind ik altijd vreselijk leuk (het gebeurde me 1x eerder, op de Via Begonia, en het is vreselijk veel leuker dan al die kids die met opengehouden plastic tassen langs de route om stickers en andere souvenirs staan te bedelen - deze keer sprong er zelfs, aan het begin van de tweede dag, zo'n ventje voor mij, om mijn weg te versperren toen ik z'n vriendje had verteld dat ik helaas geen souvenirs bij me had, en riep het dreigend "Niet?"; het moet niet gekker worden!), omdat je dan een link kunt leggen met het Routepubliek door na afloop een kaartje te sturen. In Lotte's geval zou dat een e-mail bericht worden:

From: Michiel F.E. van Reenen
To: suppressed
Subject: Aan Lotte van Heumen
Send reply to: chielie@xs4all.nl
Date sent: Sat, 21 Jul 2007 21:35:58 +0200


Lieve Lotte,

heel erg bedankt voor je lieve briefje, langs de route van de Vierdaagse van 2007.

Ik liep hem voor de zesde keer, en mij valt altijd op dat er twee soorten Vierdaagseplaatsen zijn.

De ene soort, daar is de Vierdaagse er voor hun. Daar is de wandelaar een circusdier, die op punten beoordeeld wordt, en waar-ie niet strookt met de verwachting van de mensen uit die plaats, genadeloos beledigd en afgezeken wordt.

De andere soort, die is er voor de Vierdaagse. In die plaatsen wordt de wandelaar binnengehaald als een lang verloren gewaand familielid.

Die plaatsen zijn wat de Vierdaagse onvergelijkbaar maakt met alle andere marsen (en ik heb er veel gelopen, door heel Europa). Die plaatsen, die warmte, die ongelooflijke inzet, die dragen ons als Vierdaagsewandelaars naar de finish.

Het gebeurt veel te weinig dat wij, als wandelaars, daarvoor de Mensen Uit Die Plaatsen kunnen bedanken.

En daarom: Heel Erg Hartelijk Bedankt. Jij hebt beslist meegeholpen de plaats waar je vandaan komt een plaats uit die tweede categorie te maken, en jouw briefje heeft mij HEEL ERG geholpen om aan de eindstreep te komen.

En daarom is mijn medaille ook een beetje de jouwe.

Gefeliciteerd.


, want zo is dat. Níet leuk: de dame die mij in Berg en Dal dan weer toevoegde "Ik word niet goed, van die jas!". Welaan, mevroi: wat U van mijn jas wordt, is irrelevant. Het gaat helemaal niet om u. U bent irrelevant. Het gaat om mij, en de mate waarin ik mijzelf weet te verslaan door de Vierdaagse te lopen. Zo.

Afijn. Het weerhield me er allemaal niet van om samen met Jochem te genieten, van de viskoekjes. Zo zijn we dan ook wel weer. En het was geweldig op het terras van Baan Isaan, want dat is het altijd. Ik werd dit keer kampioen viskoekjes eten, en kreeg dus een portie cadeau en mee in een papieren zak, nadat ik er al 36 stuks verorberd had (en wij, met dit keer daarbij Remy Entius met zijn vader, samen zo'n 50), bij ettelijke bieren. Word je dik van, en houd je draakaars (zùkke vlammen!) aan over de volgende dag, maar is wel on-ge-loof-lijk lekker (niet in de laatste plaats omdat Baan Isaan een prima, want zeldzaam authentiek Thais Restaurant is).



Wij strompelden tevreden naar de finish, door dat uitzinnige studentenstraatje met de heerlijke hagen van juichende lui, en toen werd ik gediskwalificeerd.

Gediskwalificeerd? Gediskwalificeerd. Want ik had, immers boos vanwege die stupide opmerkingen over mijn jas, nogal doorgestampt, door Berg en Dal, zoals ik dat meestal doe. En ik had, daarbij, het fietspad terzijde van de rijbaan verkozen, omdat dat leger was, en dus meer ruimte bood voor mijn verende tred.

Nooit moeten doen! Want dan mis je de controle, die plaatsvindt op die rijbaan. Kennelijk.

Dus ik kwam een knip tekort, en kreeg geen startkaart meer, voor de vierde dag. Maar toen kwam mijn coach tussenbeide.

"Dit kan niet", brieste Schelden. "Die man is de hele dag bij mij geweest." Een aperte leugen. Bovendien, waarom zou hij dan wel de knip hebben en ik niet? Maar ik had natuurlijk geen parcours afgesneden, niet gefietst, niet gesnelwandeld en geen bus genomen, dus dat Schelden geloofd werd en ik toch een startkaart kreeg, dat vond ik niet meer dan terecht (wel een beetje dom, dat Schelden vervolgens verhaal ging halen bij de eerste de beste controleur die hij daarna, op weg naar de Vereeniging, tegenkwam, omdat-ie daartegenover namelijk toegaf voorgewend te hebben de hele tijd bij mij te zijn geweest, en die controleur vervolgens het posthoofd van de gewraakte controlepost bleek te zijn geweest, en het niet eens was met Schelden's bewering dat er, als tegengesteld aan de werkelijke 20, slechts 2 controleurs hadden rondgelopen).

"Och", sprak Ted wat later, toen hij ervan vernam. "Als ze hadden volgehouden, hadden we er wat gouden kruisen tegenaan gegooid tot ze luisterden."

Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen


Ja dat zal best, en bedankt, maar ik ben zelden zo geschrokken en onthutst geweest. Bah, bah, bah!

Het deed zelfs ernstig af aan het plezier, dat wij ter Vereeniging niettemin toch beleefden aan de komst, van Lourens Dinger en zijn nieuwe eega Eva (een fraai gebaar, van een kruisloze Adam).

Gelukkig maar, dat Hilda wachtte, met een heerlijke zuurkoolschotel.

Dag 4
De dag van CuijkDe vierde dag begon met slaap. Heel veel slaap. Ik lag zo lekker dat ik helemaal geen zin had op te staan. Temeer daar het deze ochtend veel koeler was dan de andere. Hooguit 17 graden, dus ik had het eindelijk zo koud dat ik dacht "Hee, ik kan het dekbed over mij heen trekken!" en ik had dat net gedaan en mij behaaglijk genesteld toen de wekker afliep.

Sja. DAT is wat de Vierdaagse Afstandsmarsen de zwaarste mars ter wereld maakt. Dat het nog eens moet. En nog eens. En nog eens. Lopen, met je platte bek.

Lopen dus. Weerom togen Teddie en ik ter start, en zetten wij, vrolijk, de sokken erin. Hij wat harder dan ik: ik zou hem, tot Nijmegen, niet meer terugzien.



Dat gaf op zich niet, want aanspraak was er genoeg. Wij grapten ons gezamenlijk een WandelSoc.weg naar Gilwell St. Walrick, en vandaar door naar Grave. Wij constateerden tevreden, onderweg, dat het pad door de maisvelden in ere was hersteld (twee jaar geleden moesten we daar, tussen Over- en Nederasselt, plotseling over de dijk, bah), wij sloegen gade hoe Albert van Geyningen de mensjes gek maakte bij de brug (daar stonden ze zelfgemaakte soep te verkopen, en Albert wist dat, dus prepareerde met een papiertje en een pen wat zelfgemaakt geld dat hij ze in ruil ervoor probeerde te overhandigen), wij zongen (als altijd) het Wilhelmus op de klinkerweg naar Grave, wij vielen langs die weg de controleurs lastig over wat er de dag tevoren was gebeurd (ik koos voor wat pauzerende controleurs, dan hoefde ik de controlerende controleurs er niet mee lastig te vallen; maar de vent die ik probeerde uit te leggen dat ik inmiddels doorhad dat het was misgegaan doordat ik over dat fietspad liep, die luisterde niet, probeerde mij eerst te verwijzen naar de controlerende controleurs, en riep vervolgens dat ze allang proberen met controlerende controleurs iedereen van dat fietspad naar de rijbaan te verwijzen, maar dat ze daar niet genoeg controlerende controleurs voor hebben, maar dat was helemaal niet waar het me om ging, ik wilde de organisatie via hem tippen in plaats van controlerende controleurs op zo'n fietspad een pijlbordje met 'controle' richting rijbaan neer te zetten - dat heb ik dan later maar weer gemaild aan de Vierdaagse-organisatie), en wij constateerden tevreden dat, hoewel er een heel WandelSoc.-peloton was langsgebeend, de nieuwe burgemeesteres van Grave NIET naar haring stonk (ze had heur handen gewassen, kon ik vaststellen; onze lopers maken er namelijk een vervelende gewoonte van, waaraan ik niet meedoe, hun handen onder de vers gegeten haring te smeren voordat ze de eerste burger van Grave begroeten - maar toch rook ik zeep), en wij schoven aan tafel bij Marco en Remy, in Hotel Oranje.

Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen


Door Gassel ging het vervolgens naar Beers, waar wij heerlijk neerploften, in het Wapen Van. Ik deed er een ferme tuk, maar die maakte het minder heerlijk. Want dan word je dus wakker met een ochtendhumeur, en dat werd snel slechter, toen ik merkte dat de herinneringsspeld voor de Eerste Eéndaagse van Nijmegen, die van 2006, door Schelden spottend als 'huilspeld' betiteld, van mijn revers verdwenen was.

Jochem vond dat ik 'm wel zelf zou hebben kwijtgemaakt, maar ik vond dat 96% van mijn ervaringen bewijst dat mijn medemens een gore dief is, en dat die waarschijnlijkheid daarom veel groter is. Dat ik het niettemin irrelevant acht HOE ik die speld kwijtraakte maar het wel mijn Vierdaagse in redelijke mate verpestte DAT ik 'm kwijtraakte, omdat er mij veel aan gelegen was deze laatste zijn keer bij de Marsleider te arriveren met zowel mijn kruis in huidige staat àls de huilspeld op mijn borst, dat kon ik Jochem pas weer uitleggen in café De Bond te Cuijk, waar wij als traditioneel de broodjes kroket gebruikten.

Daar zong ik ook 'Met JVC naar de top', een tenenkrommend kwalijk clublied van de plaatselijke voetbal-, dat ik er ooit op CD kocht tijdens een WandelSoc.-tocht, maar helaas reageerde er niemand herkennend. Totdat ik het café weer verliet en een oud echtpaar dat hier, op dit godverlaten industrieterrein, als enige langs de route stond, het ineens wel enthousiast meezong. Toch nog gelukt!

En zo finishte ik toch nog tevreden, deze mijn zesde Vierdaagse, op de pontonbrug bij Cuijk.

En terwijl ik daarover stampte, de armen in zelfoverwinning geheven, barstte het aangekondigd onweder los. Wat een prachtig moment! De hemel trok open, de bliksem spleet het zwerk, en tonnen water bakten naar beneden.

Huiver beving het ganse peloton, en men ritselde zich zo snel mogelijk het plastic in.

En iedereen foeterde, en iedereen riep: "Jammer".

Behalve de WandelSoc.. Die leefde op, rechtte de rug, hief het hoofd fier, en riep: "Ha! Regen! Meer, meer meer!".

Want wij zijn daarop getraind. Wij trainen niet ook in de regen, nee, het regent ook wel eens als wij trainen!

Zo is dat. En het kan aan die regen gelegen hebben, want ik werd daar dus blij van en het was ook nog zo dat daardoor minder mensen over het parcours zwierven en de wandelaars een rechter lijn aanhielden richting finish, waardoor ook ik minder hoefde te zwalken, maar ik maak mij sterk dat het ook door het klimmen van mijn ervaringsjaren, qua Vierdaagse, komt dat ik, dit jaar, een ongekend prettige Via Gladiola meemaakte.

Normaliter haat ik die uitloop, die na de eigenlijke finish op de pontonbrug komt. Je kunt er nooit je eigen tempo lopen, je moet voor iedereen uitwijken, voor je het weet loop je met een kilo's zware bos gladiolen op je rug, en dat zorgt er allemaal voor dat het nog langer duurt voordat je aan de meet bent en kunt stoppen met lopen.

Maar dit keer genoot ik, tot tranens toe, van de idiote warmte die op je wordt afgevuurd door Nijmegen, Nijmegen, Nijmegen!

Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen


Wellicht word ik oud, en idioot. Dat kan me dan niet schelen. Ik vond al die mensen gewoon lief, en het was gewoon mooi. Dat spontaan aangeheven Vierdaagselied, in Zaal 'Bowling om de hoek' te Malden (daar arriveerden wij via Mook, waar wij de burgemeester de hand schudden - dat was niet langer de zus van Guusje ter Horst, maar een nieuwe, en net als gisteren, toen ik 'm ook al tegenkwam, dacht ik "waar ken ik die kop toch van?"), dat zette volledig de toon. "Want wij zijn één voor allen, en allen zijn wij één."

Per-sies. Wellicht ook is het dat, dat in donkere, oorlogszuchtige tijden als deze zo goed doet, zo hoop biedt, zo mooi is.

Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen


Ontluisterend, dan, dat Thom de Graaff, nieuw burgemeester van Nijmegen, er nog niks van begrepen blijkt te hebben.

Ik was al gewaarschuwd dat-ie gepoogd had er alle ministers bij te trekken, op de tribune, zodat-ie z'n dag nuttig had kunnen gebruiken om te netwerken, in plaats van er te zijn voor de wandelaars.

Dat ging mooi niet door, dus hij stond wèl aan de straatkant, en dat sierde hem.

Maar toen ik "Ah! Een nieuw gezicht!" zei, en vroeg "Is u de loco, of de nieuwe burgemeester?", en hij heel geestig met "Ik ben de nieuwe roverhoofdman" had geantwoord, kon ik mijn grap nauwelijks afmaken met het legendarisch Scheldenesque "Welkom in Nijmegen" omdat hij alweer wegkeek, in de hoop een wèl bekende Nederlander te mogen begroeten als volgende wandelaar.

En toen ik vervolgens zei: "Ik sta hier overigens als uw kersverse partijgenoot", keek hij weliswaar als door een wesp gestoken wél weer in mijn richting, maar toen daar niet veel meer op bleek te volgen dan "Dus doet het mij deugd u hier te mogen verwelkomen" was zijn interesse alweer weg.

Bah. Ik liet hem, zonder mij daarover schuldig te voelen, dan maar over aan Schelden, die, wist ik, aan zou komen wandelen met een welgemeend "Blij dat u hebt ingezien dat het erfelijk burgemeesterschap beter is dan het gekozene".

Wel leuk, dat we die tweemans Algemene Ledenvergadering van D'66 meteen even konden afwerken (dat was de standaardgrap, deze week, van Ted, Bert en Henk, over mijn D'66-lidmaatschap: "Ken je die van die vent die naar het hoofdkantoor van D'66 belt om te vragen wanneer de volgende Algemene Ledenvergadering is? Het antwoord dat-ie krijgt is "Wanneer schikt het u?""). Dat gaat alvast sneller, dan bij de WandelSoc..

Aan de generaal achter Thom vroeg ik vervolgens "waar is de Marsleider?" - want ja, zo'n man wil je, de laatste keer dat hij het is, toch de hand drukken. De generaal keek meewarig, maar niet om mij. "Die is al naar huis."

Ook jammer: bij de laatste militaire rust, aan de Via, kort voor de burgemeester, vroeg ik aan een van de militairen aldaar: "Is Tom Krist al thuis?". Het had mijn finish luister bijgezet. Maar de militaire in kwestie keek mij niet-begrijpend aan. Ze had geen flauw benul.

Bah.

Als dit exemplarisch is voor de toekomst, heb ik een hard hoofd, in alles.

Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Vierdaagsefoto.com Photo: Vierdaagsefoto.com Photo: Vierdaagsefoto.com Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen Photo: Marco J. van Zijntergen


Gelukkig maar, dat het feest na afloop groot was (het werd bovendien opgeluisterd door de Heilige Moeder Prakke en haar nietsnuttige zoon Mark). Wij kwamen, per slot van rekening, met 10 Leden en 7 Vrienden Van, en slechts 1 uitvaller, in Bert van Prijzen, als WandelSoc. glansrijk en eervol over de eindstreep, dit jaar.

Photo: Marco J. van ZijntergenEn de winnaar heet, uiteraard,

Peter M. de Kiefte,

die namelijk zijn eerste Vierdaagsekruis behaalde.

Wat een prestatie.

Die werd dan ook uitbundig gevierd, en het bleef nog lang onrustig in Nijmegen, zelfs toen ik alweer lang, met Ted, naar De Steeg was afgetaaid, waar Ted vervolgens verder aftaaide naar Utrecht, samen met Hans van der Schaar, die ons (geweldig!) in Nijmegen was komen binnenhalen, Bert mij uitlegde dat die burgemeester van Mook de verherverplaatse drs. R.J. Persoon, voorheen van Bemmel, blijkt te zijn(!), en wij tevreden het avondmaal (smerig snackvoedsel, hoera) gebruikten, samen met de familie Boode, die ieder jaar op deze avond Bert en Hilda bezoeken, en een bloemetje voor mij meebrachten (lief!).

Dag 5
De volgende dag ontbeet ik prettig, met Bert en Hilda, bekeek ik onder de koffie met Bert de video-opnamen van 'The Rolling Stones Rock 'n' Roll Circus' (zo prima dat ik ze bij thuiskomst zelf aanschafte), pakte ik mijn spullen en reed ik naar Nijmegen.

Daar beleefde ik in de tuin van Stadsbrouwerij de Hemel, samen met Marco en Marion, de afsluiter van deze, mijn zesde Vierdaagse.

Dat was leuk, omdat Brouwerij de Hemel altijd leuk is: het is er namelijk leuk én lekker. Maar het was ook leuk, omdat ik daar vorig jaar ook terechtkwam na de Eerste Eéndaagse van Nijmegen, toen dat waar wij een jaar naar hadden toegeleefd plots was afgelast, en wij doelloos door een verslagen stad zwierven, om te eindigen op dit terras, vol wandelaars die elkaar verbijsterd aankeken, en moedeloos de schouders ophaalden.



Dàt was dit jaar beter, dus.

Terwijl ik, voorover buigend, met een zucht mijn achterste op dat stenen muurtje parkeerde, achter de houten picknicktafel, kwam er de zachte 'klunk', van mijn zilveren kruis, met kroon, op dat hout.

De cirkel rond. Het onrecht hersteld. Mijn zesde Vierdaagse voorbij.

Mijn prosit, Heren en Dame. Keu-rig gewandeld.