Doorzoek deze site:
Wat zijn wij aan het doen?

27 februari 2005

Van Top tot Teen door Nederland heen: Roermond-Sittard

Soms is het plotseling feest. Dat komt dan, door heel veel dingen.



Vandaag kwam dat zomaar, door onder meer Bea. Die ontving ons, met dochters Steffanie en Sylvie, op aanstichten van Albert van Geyningen, volhartelijk met koffie, en taart, in hun woning te Roermond. Groot was de verbazing, der dochters. Maar de onze ook. Wij, als zooi ongeregeld, zijn zelden zo zomaar zo welkom, zozo. Dus wij, met zijn allen in zottig tenue (nieuwelingen Marjon en René uitgezonderd), maakten er vrolijke boel.



Schelden deed dat door aan Max een k... boekje van eigen deeg te doen toekomen, in de vorm van 'Keefman', een boek over de wereld van psychiatrisch patiënten zoals schrijver Jan Arends er zelf een was. Dus Max sloeg geïnteresseerd aan het lezen, en ik trok naar buiten, om ter tuin, met de verbannen rest van de rokers en Sylvie, geïnteresseerd de beijsde vijver te beschouwen.



Totdat, natuurlijk, wij er genoeg van hadden en besloten de pleiterik te maken. Tijd, immers, voor strafstamperij. Dus die volgde, onder een prachtige nawinterzon, doorheen een duidelijk Rooms getint landschap (u kent dat wel, tegen blijdekeien bestande bolwerkkerken, stervende Christi op iedere straathoek, en licht golvend grasland alom). Dat was lang niet zo prachtig geweest, dus genoten wij zwoegend de ochtend: een feest.

Dat werd snel nog beter, doordat wij, het Limburgse Leven indachtig, besloten een opdoemende uitspanning aan te doen. Die bleek een manege, met gaande competitie, groot panoramavenster, en vroeg open bar. Koffie, bier en paarden - het blijkt een winning combination. Die ons, daarenboven, in zo'n goed humeur bracht, dat wij (trouwens dus Max (E. 'Max'), van der Schelden (H.P.), van Reenen (M.F.E.), van Zijntergen (M.J.), van Geyningen (A.H.M.I.B.), Neumann (M.H.), de Gisser (R.P.), Middelkoop (J.N.J.), van Kuppevelt (H.L.A.M.), Willemsen (A.B.), de Wijs (E.), de Kiefte (P.), van Dijk (M.), van de Bilt (R.) en van Geyningen (H.W.J.) - een om twee redenen opmerkelijke constellatie: dat de Kiefte er was zònder Rijkman en Fischer, en dat van Dijk haar trainen grimmiglijk voortzette; beide toejuichbare initiativi) er ook geen punt van maakten om, onze gewoonte getrouw, een gepasseerde pasgeborene te aubaderen (Schelden: "Hoe heet het kind?" Ik: "Jeffrey" Schelden: "Dan is het lied: 'Lang zal Jeffrey leven!'"), tot de gebruikelijke verbijstering van de autochtonen.



Daarna trokken wij weer verder, door de frisbesneeuwde Limburgse dreven, totdat wij in Echt Indisch Chinees specialiteitenrestaurant Wan Hsin ontwaarden. Die naam was ons natuurlijk zo op het wandelwarm lijf geschreven dat wij, mede de lunchvoorkeuren van Neumann indachtig, niet anders konden dan er binnenvallen. En dus werd het ook daar, mede door de vriendelijke en vooral geduldige bediening, een gezellige boel, met (heerlijke!) saté, kleine loempia's (daar was wat discussie over, maar zelf vond ik ze heerlijk) en bier. Geen twijfel mogelijk: een gevelschild van de Soc., ooit, voor deze graphapperij.



Weer een flinke tippel later, door de Limburgse dreven, gaven Max en Peter er de brui aan, op het stationnetje van Susteren. Dat leek op het eerste gezicht lafhartig, maar we moeten niet vergeten dat Max zo zwaarlijvig is, en Peter zo nieuw. Van Peter, bovendien, was het als eerder gezegd zeer te prijzen dat hij, ondanks het smaledelijk ontbreken van de rest van de Hofstadgroep (Fischer en Rijkman, dus), acte de présence had gegeven. Bovendien had-ie dat gedaan met meevoering van een prachtige tas met Ché Guevara-opdruk. Op zich verboden, politieke uitingen meevoeren, binnen onze Sociëteit, maar omdat dit een grol leek besteedde ik er verder geen aandacht aan. Wel jammer, natuurlijk, dat Peter Weij niet meeliep: het had mij wat toekomstige flak kunnen schelen, inzake mijn vermeend Stalinisme.

Hoe het ook zij, eenmaal afscheid van Peter en Max genomen kregen zij direct gelijk, want wij het frontaal voor de kiezen, in de vorm van een schier onbegaanbaar stuk bermbaan, langs de spoor-. Maar goed, dat ons dat dan wel weer bij Café 'De Piep', aan de Limbrichterweg te Nieuwstadt bracht. Het soort van kroeg dat ik mij voorstel bij een mijnwerkerscafé: besmuikt Rooms aan de buitenkant, binnen bruin en oeverloos gezellig - het soort van dorpskroeg dat de Wandelsoc. op het lijf geschreven is. En dus werd het er een veel te dolle, veel te langdurige boel, met bier en een malle muts, van denkelijk fascistoïde Italiaanse origine, die Henk, uiteraard, uitstekend stond.



En ik heb geen idee meer of Nieuwstadt nou dichtbij Sittard was - want van het stuk naar het station daarvan, daar weet ik niks meer van. Punten, voor De Piep! Geen twijfel mogelijk: een gevelschild van de Soc., ooit, voor deze graptapperij.



Op dat station, vervolgens, kochten wij ons tegen woekerprijzen kaarten, voor de snelst aftakelende spoorwegen van Europa (ooit het negend wereldwonder), en spoorden wij niet, maar wel terug naar Roermond - waar het avondmaal gebruikt werd met Max (maar niet Peter, die denderde al naar Den Haag) en in het bevreemd gezelschap van twee door Albert van de straat gekidnapte Surinaamse dames (Albert, vrouwloos, namelijk geil). We hielden een voorstelrondje (ik stelde mij voor als "Bob. Porno-ster.") en benutten de keuken - die waar-de-loos was.



Want die indruk bestond al bij de vorige etappe, die ook hier eindigde, maar werd nu keihard verherbevestigd: het restaurant van Hotel Roermond ZUIGT. Het interieur is weliswaar aardig, en het personeel goedlachs, en het eten is niet eens van belabberde kwaliteit - maar wel karig en duur, en je moet er belachelijk lang op wachten! Geen gevelschild van de Soc., ooit, voor deze grafslapperij.

Ons viel verder op dat Secretaris van der Schelden een stuk minder grappig is als je zelf (wegens nog terug moeten rijden) niet ook dronken bent, maar daar stond wel tegenover dat-ie zich dit keer niet, zoals de vorige keer, totaal onmogelijk maakte jegens onszelf, doch die eer de Surinamae aandeed. Hoog tijd, dus, om huiswaarts te hijsen, allemaal. Wat resteerde was een vreemd leeg gevoel. Ik noem dat de melancholie, die er komt, van het naderen, van het eind, in meer dan één opzicht. En ik zeg u: het is stilte, voor de storm. Want dit was, bij thuiskomst, een aardig winterseizoen - maar er gaat iets heetzomerigs volgen, en die twee laatste etappes van dit monsterproject, die dit najaar gaan volgen... ...hoedt u ervoor, er niet bij te zijn.

Wel ook maar goed, dat dat in het verschiet ligt. Want zoals blijkt, uit Dick's nijver handwerk, was er deze tocht bijna meer rust dan wandel. Dat mocht, want het was echt de laatste, van 't jaar, maar dat moet dan wel snel weer veranderen. We zijn, potdomme, geen wandelclub, janeeja?! We zijn de Academische Wandelsociëteit, Mevrouw, uit Haarlem, waar geleden wordt, voor het gewandeld hebben! Zo.

Mijn prosit, heren, dames, keurig gewandeld. Aken wacht.