Doorzoek deze site: Wat zijn wij aan het doen?
23 maart 2003 Van Top tot Teen door Nederland heen: Ommen-Rijssen Al heb je geen klompen. Dan nog kun je sommige dingen erop aanvoelen. Die ontstijgen de rede, logica, filosofie, ideologie, en de realiteit der dingen. De NS had nooit geprivatiseerd moeten worden. KPN Telecom zou niet moeten mogen bestaan. Om erger te voorkomen moet je soms oorlog voeren. Een koningin is beter dan een president. En Shell Hammerstein had nooit verkocht moeten worden. Want dat dat wel is gebeurd, en deze meest winstgevende pompstation-locatie, bij Amstelveen, nu een Q8-pomp is geworden, dat is een ramp. Die helpt een waardige traditie van dagstart om zeep, voor de Wandelsoc.. Weg zijn het geweldige assortiment, met Isostar, volprima verpakte sandwichen, knalverkwikkende koffie, en hogelijk erotiserende kassajuffrouw. Pleite, derhalve, zijn ook de gezellige truckchauffeurs. En de Wandelsoc.. En daarmee dan toch, als niet alle, minstens een deel van die winstgevendheid. Wat krijgen wij er namelijk voor terug? Lege schappen, slappe prut, kleffe ham-kaaslappen en een veels te grote bek. Van een proletige vetklep, die de koning uithangt in een stervend etablissement. "Ik zou maar uitkijken met dat fotograferen hier. Dat mag eigenlijk niet zonder toestemming van de persdienst. Was bij de Shell ook al zo." DE TERING VOOR JOU, SMERIGE KANKERMONGOOL! LEER DIENEN! HIER! GAT IN JE PLEURISPOOT, SCHOFT! KNAL! Daar zijn wij te braaf voor, natuurlijk. Dus wij zeggen vriendelijk "Dankuwel" en "Prettige dag verder". Maar wij gaan daar nooit meer eten. En rijden subiet door naar de eerstvolgende Shell, om die alsnog een omzetverdwazing aan te jagen, inzake de Isostar. Wij maken zelf wel uit wat wij kopen, kloot-zak. Zo. Bij die Shell, overigens, was de thuiskomst compleet: vriendelijk lachende, goedgemutste, correcte en snelle bediening, in een schone zaak met een geweldig assortiment, en nada klachten, over de fotografie. Marco van Zijntergen, die louter in mijn belang nog een keer langs die Q8 was gereden, zodat ik het verschil kon zien, wist het al eerder: de Koninklijke is dat niet voor niets. Tevreden, dus toch nog, reden wij door heerlijke ochtendrust, met een noodgang naar Ommen. Wat vroeger dan we tijden lang gedaan hadden, want dit zou een lange mars worden, kondigde onze -leider aan. Tot ons genoegen. Want die kleine pest-eindjes van de afgelopen twee keer, daar raken wij niet van ingelopen, voor het officiële marsseizoen, dat nu niet ver meer is. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dat niet de schuld van drs. van der Schelden was: het lag meer aan de leegte waardoor wij wandelden. Als dorpen dungezaaid zijn, dwingt dat tot aanpassing van het parcours: want uit het niets is het slecht wegkomen, 's avonds. Maar: tevreden waren wij zeer, toen wij Marco's Polo parkeerden, onder de brug over de Vecht. En Henk had bovendien snel gehandeld, naar aanleiding van de vorige keer: wij reden het bordje 'Flater' voorbij, en kwamen niet daar, maar aan gene zijde van het water, in hotel De Zon bijeen. En dat is een typische Wandelsoc.-tent, op maar 1 detail na: het Jan des Bouvrie-interieur. Bijna reden, voor ons en voor Harm, die wij daar als eerste tegen het lijf liepen, om naar elders te tijgen. Maar Schelden krijgt toch vaak gelijk, en had dat ook in deze. Je moet ze soms wat tijd gunnen, de etablissementen die hij uitkiest, maar dan kom je onbedrogen uit. Zo ook nu: de zakelijkheid van dit interieur werd volkomen gecompenseerd, door een prachtig uitzicht op de overkant van de rivier, prima koffie, en een zeer attente serveerster, die bovendien verleidelijk glimlachte en goedgevuld door het leven ging, tot vreugd van Peter Weij. "Ik hoor van mijn collega dat u straks met z'n zessen bent? Zal ik dan vast een tafeltje bijschuiven en wat stoelen eromheen zetten?" Ze had dat nog niet net gedaan, of daar was Weij, met Henk, Bert van Prijzen, Raymond de Gisser en Albert van Geyningen. Van Heijningen die, in een verse vlaag van zotternij, op zijn borst had geprikt wat waarschijnlijk de twee grootste van zijn medailles zijn: twee identieke, enorme plakken van de 'Holland-Israël'-vriendschapsmars, met lang aanhangend lint. Prachtige politieke incorrectie, en zo olijk klinklangelend ook. Dat vond Henk natuurlijk eigenlijk maar niks (hij ging er ook zeer misprijzend van kijken), maar het klopt wel met de regels die-ie zelf ooit bedacht: je mag, op een Wandelsoc.-uniform, nou eenmaal alles dragen wat je wilt, zolang je het maar verdiend hebt. Waarbij, overigens, Albert nog immer geen Wandelsoc.-tenue draagt, maar zijn eigen variant daarop. Dus dat was grappig, temeer daar ook Marco een duit in het zakje deed. Die verscheen vandaag in een contrapolair Wandelsoc.-tenue: groen boven, bruin onder. Ja reuze leuk, maar wel een partij gezeik, natuurlijk. Hoe eerder die heren weer in fatsoenlijk eenheidstenue verschijnen, hoe beter het is, daar heeft Schelden gelijk in. Neemt natuurlijk niet weg dat-ie dan zelf mag meedokken voor Albert, want afspraak bindt. Er waren, overigens, meer tenuegrappen. Want ook Weij was in topvorm. Die had zich niet alleen voorzien van hippe zonnebril, maar tevens de groene Palestijnse shawl om zijn kop geknoopt, die hij al eerder bij zich had "om een beetje dat Gretta-gevoel te houden". Ja, als iemand weet hoe je politiek incorrect moet zijn... ...dan is het Peter Weij. Daar kan ik nog een puntje aan zuigen. Wat ik zeker niet zal doen, want ik vind dat maar niks, dat fysieke gedoe, behalve als het een door mijzelf uitgekozen vrouw betreft die dat nog leuk vindt ook. Of als, zoals kort na ons vertrek uit Hotel de Zon gebeurde, dat fysieke gedoe een fors potje hollen betreft. Daar zetten wij het namelijk op toen Weij, ook hollend, bijna weer bijgehaald was, nadat-ie achterop was geraakt terwijl-ie wat snedige brieven aan mede-ex-commandi postte, zodat die zich zouden afvragen waarom ze in Godsnaam post uit Ommen kregen. Typische commando-grappen, net als dat weghollen, al bedacht ik dat geloof ik zelf. En je hoort niet om je eigen grappen te lachen, maar grappig was het zeker. We waren nog niet helemaal uitgegiecheld toen Peter ons, luidkeels "All' akhbar!" gillend, inhaalde. Jaja, zo kreeg het begrip 'best man', hier op de weg naar Besthmen, een geheel nieuwe invulling. Daar begreep de koe-om-de-hoek maar weinig van, toen ik, zelf ook weer achterop geraakt terwijl ik met de bediening van mijn camera vocht, langs 'r rende. Ja, als fotograaf kom je beslist aan je oefening, tijdens dit soort oefentochten. Niet dat dat anders niet gebeurd zou zijn. Want het deel dat nu volgde zou een voorproefje van de rest van de dag blijken te zijn: echte, wilde heide, heuvelachtig stampen door mul zand, omhoog. De jeneverbes-struiken die ons, door Bert, ooit als zo zeldzaam waren geïntroduceerd, en ons nu weer omringden, zouden ook niet de laatste van de dag gaan zijn, overigens. Zelfs Bert moest toegeven dat "het toch wel uitstekend gaat, met het macro-milieu - jammer dat het zo slecht gaat met het micro-milieu, want de huizen worden steeds slechter en daar wordt iedereen ziek van". Mij persoonlijk lijkt het ziek worden en spoedig gruwelijk overlijden der mensheid overigens ook heel goed voor het macro-milieu, maar dit geheel terzijde. En fraai zijn ze, die jeneverbesstruiken, dus dat was genieten, als mensch, terwijl we ons erlangs werkten, de Besthmenerberg op. Daar staat bovendien een prachtige uitzichttoren die, naast voor iemand met hoogtevrees zoals ik verontrustende herinneringen aan het parachutespringen, een prachtig uitzicht biedt over een stuk Nederland waarvan ik nooit geweten had dat we het hadden: een heuvelachtig, bebost gebied dat me nog het meest aan dat van de Belgische Provincie Luxemburg deed denken, zo dierbaar gezien de MESA. Nou is dat landschap vast mooier in het soort weer dat wij vandaag hadden: wolkeloos helderblauw onder brandende zon. Maar, in tegenstelling tot het begin van de vorige tocht, bij Coevorden, is dit nou landschap dat mooi is in alle weersomstandigheden. A-dem-benemend. En handig. Want je kunt zo goed zien waar je heen moet lopen: de Archemerberg, onder het zonlicht sidderend in de verte. Die bult, opnieuw van het soort dat je in Nederland hoogst onverwacht op de knars valt, werd door politiek incorrrect analfabeet Weij onmiddellijk hernoemd tot 'Achmed-berg', reden voor hem om zich, toen wij er na een hard stuk strafstampen (met uitleg, van Harm, over zijn tijd als wietveldjes-aanlegger in Alabama) aankwamen, te buiten te gaan aan een fiks en luidruchtig potje bidden-richting-Mekka (vooraf op kompas gechecked). Zijn "All' akhbar!" was tot in Deventer te horen. Kan verontrustend zijn geweest, voor sommigen, dunkt me, gezien de mondiale ontwikkelingen van het moment. Hij ging er, tot verbijstering van wat onschuldige dagjesmensen op de top, ook daar nog even mee door. Maar mooier dan dit gebed, voorzeker, was toch het 'Jerusalem' dat Schelden en ik, weer op weg omlaag, aanhieven op verzoek van de ongemeen aantrekkelijke vrouwelijke helft van die dagjesmensen. Al haalde dat het beslist weer niet bij het landschap. Dat bleef, terwijl wij onze Sallandse Heuveltocht vervolgden, van top tot top, uitzonderlijk fraai. En avontuurlijk ook, want hier, tussen de Archemerberg en Park 1813, waar het overigens ook weer wemelde van de jeneverbesstruiken, waren de paden zo nietig dat ze op de stafkaart niet terug te vinden waren. Een 'first', voor marsleider Schelden: dat je niet eens kunt foutlopen, omdat er geen route meer is. En dus bood Weij's kompas de uitkomst: zo zuidwaarts als mogelijk ging het verder. Niettemin zouden wij het monument, dat dan weer wel op de stafkaart stond, straal gemist hebben als we het niet stomtoevallig plotseling hadden zien staan, rechts van ons, doorheen de bomen. "Ach wat leuk! Een grote penis in het woud!" Meer precies en wat serieuzer gaat het hier, uiteraard, om het roodstenen monument dat, fiere leeuw in top, de vaderlandse, in 1813 op de Napoleontische Fransoos herwonnen vrijheid gedenkt. Prachtig ding, dat monument. Maar helaas vanaf de weg goed bereikbaar, en daarom rondom vergeven van dagjeslui. Maar goed dat die niet zagen wat volgde. Want weer bleek de stafkaart ontoereikend, dit keer dusdanig zo, dat wij voor het eerst, maar niet voor het laatst vandaag, moesten gaan trespassen (sorry, daar heb ik geen beter nederlands woord voor gevonden, zelfs niet in een prachtige daarvoor bedoelde lijst). Hekhoppen dus, en dan tussen de jeneverbessen door, terug naar het rechte pad, de Lemelerberg op. Alwaar de lucht zo ijl bleek dat wij er vanzelf kinds van werden. Dat uitte zich in kolderieke fotografie, en in, aan de andere kant van de berg, een doldrieste afdaling door Albert, loodrecht door het struikgewas, van een veel te steile helling. Ik hoor het mezelf nog schreeuwen: "Schelden, als je nog eens wat weet?! De vinke-tering!" - toepasselijke verwensing, nietwaar, in tijden van vogelpest. Maar eigenlijk vond ik dit dwars-door-alles-gehannes natuurlijk alleen maar leuk. Ik ben, tenslotte, dol op avontuur. En daarnaast was het goed voor de oefening, want zwaar gaan. Overigens kwam, daarin, nu eerst een adempauze. Want tussen de Lemeler- en Eelerbergen liepen wij lange tijd tussen de weilanden door, heel ander landschap weer dan de heide van zoëven. En die adempauze bood de drie ex-commandi, Harm, Ab en Peter, een fijne kans voor een frische, fröhliche discussie over martelmethoden. Van het maandenlange waterkraantje tot het uittrekken van nagels: S.H. te B. zou een voorbeeld kunnen nemen, aan onze eigen mensenrechtenschenders, in wandelpesterige stemming. Niet geheel onterecht, dat bordje 'Ga terug, naar af' langs de weg, daarom. Hoog tijd, dus, voor het lichtvoetiger intermezzo dat de Hellendoornse Berg (met uitleg, van Bert, over het fenomeen 'Jachtlaan': een dubbele rij bomen in omringend veld geplaatst, die schaduw moest bieden aan per rijtuig erdoorheen ratelende jonkvrouwen, die zo konden kijken naar de jacht die plaatsvond in dat omringend veld), en het daarop gelegen (maar op het moment van voorbijkomen gesloten) Avonturenpark ons boden. Dat hielp mij overigens geen donder. Want op de lange weg naar Haarle, die nu volgde, en waar het overigens pleurisdruk was (wat moeten al die mensen in Godesnaam in een bedompte auto op zo'n prachtige lentezondag? Je zou racefietsers verwachten, maar nee, louter automobielen en in strakverwarmend leder gestoken motorrijders), was ik zo stom vooruit te rennen, om een mooi aanloopshot van de groep te kunnen maken met mijn digicam. Dat moest ik, snood verhaakt door de anti-ontspoor-geluidsribbels ter linkerzijde van de weg, met een pardoesplok op het keiharde grinddek bekopen. Waar mijn camera die klapklunk glansrijk doorstond (meer geluk dan wijsheid, al dank ik de firma Nikon), gold dat niet voor mijzelf: ik haalde de rand van mijn linkerhandpalm flink open, vlak onder de pink. Het bloed kringelde filmisch om die pink druipend omlaag, en had die onwerkelijk felle kleur rood die je in de film nooit ziet, maar alleen bij echte ongelukken. De pijn verbijtend maakte ik wel alsnog die pictuur, uiteraard. En gelukkig was de verwonding relatief licht. Want anders had ik die gemeentegrens van Haarle, dat dorp waar de 'M' vanaf gevallen is, vast niet gehaald. En ook nu was ik er, tegen de tijd dat we die bereikten, hard aan toe. Al gold dat denk ik voor ons allen: dit was, immers, de enige door Schelden ingecalculeerde rust, in een parcours dat zo lang was dat hij er meerdere kaarten voor nodig had en die dus vlak voor het bereiken van Haarle moest wisselen. In Haarle, daarentegen, was al het leed geleden. Waar het naastgelegen Bondshotel De Haarlerberg (vermijden en bestrijden), bij opbellen vooraf, Schelden snibbig duidelijk had gemaakt dat men de lunchkaart niet tot drie uur ging openhouden voor een groep wandelaars, deed het volprima personeel van het geweldige Café-Restaurant 'Vloedgraven', Kerkweg 14, 7448 AD Haarle, Tel. 0548-595208, dat wel. Tot ons groot genoegen. In de zon erbuiten gezeten (visioenen van IJzer en Bornem, zo'n oasische toko in een lelijk kaal dorp) genoten wij, nadat ik met behulp van Weij's EHBO-kit mijn wond had gereinigd, bejodiumd en voorzien van pleister, van spekpannekoeken, tomatensoep, halve liters bier, ettelijke Grolsch Wintervorsten (door ons verbasterd tot 'Winterworst', misleidend, want het gaat hier om een uitstekend bokkig bier, en binnenin het bruine interieur van 'Vloedgraven', dat sterk aan 'Het Wapen van Beers', gekoesterd etablissement uit het Nijmeegse, doet denken, is bovendien een uitstekende 'boerenworst' verkrijgbaar die dat wèl echt is), etcetera. De totaal-omzet die wij, na het individueel afrekenen, genereerden, moet zelfs de plaatselijke intelligentsia, onder het goedkeurend oog van de eigenaar en tot groot amusement van Harm bezig een levendige discussie over radialen, kubusvlakken en nog meer wiskundige fenomenen te voeren, maar onderwijl gewillig poserend voor mijn camera, voer voor verder praten hebben gegeven. En terecht. Want hoe lelijk Haarle ook mag zijn, dat je er door zo'n prachtige omgeving kunt wandelen en dan bovendien nog terecht kunt in zo'n fantastisch café als dit, maakt dit dorp een aanrader van jewelste. Erheen, allemaal! Maar niet allemaal tegelijk, nee ja?! Want dan wordt het er veel te druk. Nu was het er, op wat autoverkeer en fietsers na, relatief rustig. Eenmaal naar tevredenheid afgevuld, zetten wij het weer op een fris en vrolijk lopen, door het Bergbosch naar de Sprengenberg. Luttele honderden meters later waren we alweer op de prachtige hei, hopend dat we de Palthetoren konden bezoeken. Dat bleek niet mogelijk, wegens privé-aard, van het terrein. Dus liepen wij door naar de voet van de Sprengenberg. Daar waren wij, nadat ik een foto van Albert had gemaakt, die in Haarle zijn broekspijpen had afgeritst (Doe wat aan die man! Geef hem een Soc.-tenue! Dit is GEEN gezicht!), gedwongen alsnog een wetsovertreding te begaan. Maar, noblesse oblige en verantwoordelijkheid verplicht ook. Dus, als wij bonnen ontvangen, wegens het ongeoorloofd betreden van een vogelbroedgebied in de broedtijd, hetgeen wij nu namelijk deden, dan gaan die bonnen linea recta naar drs. van der Schelden. Ik heb, die hele Grote Koningsbelt lang, overigens geen vogel gezien. Maar dat lag, wellicht, aan mijn eigen uiterlijk, want in mijn vaste outfit zie ik er nu eenmaal uit als een vogelverschrikker. Wat we wel zagen was heel Twente. Want het uitzicht vanaf de Grote Koningsbelt is on-ge-lo-fe-lijk mooi. Tel daarbij op dat de zon onze nekken in twee minuten knalrood brandde, en de hitte te snijden was, en we hebben hier een stuk wandelen dat zich kan meten met de betere gedeelten van de MESA. Heerlijk. Maar eenmaal dat vogelbroedgebied uit ging het, vandaar naar Hexel, alweer goed fout. Vantussen de jeneverbesstruiken uit werden wij door de marsleider een stroomloos schrikdraadhek over gedirigeerd, en dwars door een vers geverticuteerd boerenveld (Harm fulminerend over hoe boeren dat doen om de mest-uitrij-beperkingen te omzeilen door die niet meer uit te rijden maar in en onder het gras te snijden, en over de schade die dat toebrengt aan vogelbroedsels die opgechopt worden). Twee totaal verbijsterde paarden sloegen ons gade, terwijl wij in een driekwart-cirkel om ze heen trokken, en er flink de pas in zetten richting Zuna. Daar had Bert namelijk wat familie-historie liggen, die overigens verder niet uitvoerig voor het voetlicht kwam. Wel kwam Schelden er, op dit stuk, achter waarom hij vandaag zo geteisterd werd door onklop, van stafkaart: dat kwam door Landschap Overijssel dat, aldus Schelden, "overal stukken land opkoopt en dan die paden weghaalt". Yeah, right. Anyway, nu onze marslijder, die er ook qua vermoeidheid volledig doorheen zat, zijn stafkaart eenmaal had overgedragen aan Bert van Prijzen, vond die via Hexel feilloos zijn moment: aan de gemeentegrens van de stad Rijssen, vlak voor de brug over de Regge (totaal oranje, verkleurd door fabriekslozingen), legden wij hem vast op de gevoelige plaat, onder het plaatsnaambord. Een prachtig beeld, dat wij zullen voegen in de rij gelijksoortige photi van Wandelsoccers, die ooit de wanden van ons sociëteitsgebouw zullen sieren. Ja, dit was een mooi eind van een mooie dag, die overigens nog even doorging met duren: want bij het binnenlopen van Rijssen, plaats van Belcampo's Laatste Oordeel, bleek zelfs het laatste oordeel van de marsleider van vandaag onjuist: die liep, met Albert en Peter, trefzeker de verkeerde kant op, terwijl Bert, Raymond, Harm, Marco en ik, beter wetend, linea recta naar Albert's alhier geparkeerde auto liepen. Toen wij daar dus nog ruim een half uur hadden zitten wachten op de andere drie, kwamen die, volgend op een rondje langs de àndere discotheek van Rijssen, uit de totaal onverwachte tegenovergestelde richting aanzetten. Nadat, vervolgens, Harm en Bert met tegenzin afscheid van ons hadden genomen en, met Albert, Marco, en Peter, terug waren gereden naar Ommen om daar de auto's op te halen, tafelden wij uiterst prettig na (toegegeven, dat had zeker ook te maken met het feit dat wij, ditmaal, vooraf om aparte bonnen per persoon vroegen, opdat Schelden ons niet zoals de vorige keer kon flessen), in de onvolprezen Pizzeria/Shoarma 'Yorgo's', Grotestraat 43, 7461 KE Rijssen, Tel. 0548-520990, die een aanrader van jewelste is. Want hoewel je bij die omschrijving een met TL-licht overgoten snacktent zou verwachten, is dit een volwaardig restaurant (en bovendien het enige dat rond acht uur 's avonds op een zondag nog open is, in Rijssen), dat naast een gezellig interieur en, voor een alleszins redelijk bedrag, grote hoeveelheden uitstekend eten, ook nog eens uiterst attente en prettige bediening biedt. Erheen, allemaal! Maar niet allemaal tegelijk, nee ja?! Want anders raken die geweldige dames van de bediening overwerkt. En dat zou zonde zijn, want zij doen het zo leuk, op de foto ook. Mijn prosit heren, keurig gewandeld. Aken wacht. |